Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/4961
4961 De liefde tot GOD en de naaste
2 september 1950: Boek 56
Wat u wilt dat de mensen voor u zullen doen als u in nood verkeert, doe dat ook voor hen. Dit is het gebod van de naastenliefde, dat voor u het voornaamste gebod is omdat het tegelijkertijd de liefde tot GOD in zich sluit. Want wie zijn naaste liefheeft als zijn broeder of zuster, die heeft ook de VADER lief boven alles, Wiens kind de naaste is. En zo weet u, mensen wat u doen moet om zalig te worden, want deze beide geboden zijn het wezen van Mijn Wil, en Deze te vervullen is uw opgave op deze aarde. Als u die twee geboden van de liefde tot GOD en uw naaste nakomt dan kunt u niet zondigen, maar u leeft dan naar Mijn welgevallen en IK zegen u daarvoor, doordat u toeneemt aan inzicht en wijsheid - aan licht en kracht.
Maar u mensen weet ook dat de tegenstander u steeds weer benadert om u van de rechte weg af te dringen, om u afvallig van MIJ te maken. Dus zal hij steeds proberen om dát te verhinderen wat Mijn welbehagen opwekt. Hij wil u van de liefde tot MIJ en uw naaste afhouden en steeds proberen u ertoe te brengen deze geboden van MIJ te overtreden. Hij zal in u het bewustzijn leggen dat uzelf het voornaamste bent, dat u op de eerste plaats aan uzelf moet denken en zodoende de eigenliefde de overhand heeft; dat u voor de nood van uw medemensen geen begrip hebt. Hij wil dat u MIJ achterstelt terwille van datgene wat u, mensen voor uzelf nastreeft: aardse goederen, die vergankelijk zijn.
En zo moet u nu zelf de beslissing nemen; u moet voor MIJ of voor Mijn tegenstander kiezen. U moet Mijn geboden nakomen of in eigenliefde te gronde gaan, want Mijn tegenstander wil alleen uw ondergang. U gelukkig maken kan alleen de liefde die u MIJ geeft en uw naaste, want deze liefde is waarlijk kracht en vermeerdert geestelijke goederen. Uw medemensen te helpen is enkel en alleen het doel van uw aardse bestaan, want de onbaatzuchtige naastenliefde is het ware verlossingsmiddel voor uw ziel - ze is de koopprijs voor de eeuwige zaligheid.
In het geestelijke rijk is de liefde het vanzelfsprekende, terwijl ze op aarde een overwinning kost omdat de eigenliefde nog een sterk tegenwicht vormt, die echter een verkeerd gerichte liefde is en de toegang tot het rijk van de zalige geesten afsluit. De liefde gaat van MIJ uit en voert weer tot MIJ terug, wat echter zonder liefde is heeft zich vrijwillig van Mijn Liefdestroomkring afgescheiden en is daarom in gevaar ten prooi te vallen aan hem die geheel zonder liefde is - omdat hij Mijn tegenstander is.
Daarom moet de strijd hem gelden - de liefde moet beoefend worden en bijgevolg Mijn geboden steeds vervuld. U moet uzelf tot liefde vormen door onbaatzuchtige werken van liefde, opdat u zichzelf bevrijdt van de kluistering van uw vijand, opdat u zich met MIJ verenigt en eeuwig zalig bent.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte