Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/4949

4949 De doeltreffendheid van de genade is afhankelijk van de wil van de mens

12 augustus 1950: Boek 56

Onderzoek uzelf in hoeverre u gewillig bent in de waarheid te worden onderwezen. En als u hier ernstig naar verlangt, zult u ze ontvangen. Want Ik, als de eeuwige Waarheid, kom dan ook dichter bij u mensen, omdat uw verlangen dan ook naar Mij uitgaat. En Ik alleen ben in staat u dingen te onthullen die het menselijk verstand niet doorgronden kan. Ik alleen kan u uitsluitsel geven omtrent vragen die het menselijk verstand niet vermag te beantwoorden. En Ik zal het ook doen, zodra u Mij daarom vraagt en Mijn Geest in u werkzaam laat zijn, omdat Ik door Hem kan spreken: Ik wil u naar Mij toe trekken door Mijn genade, want zonder Mijn genade vindt u de weg naar Mij niet. Zonder Mijn genade ontbreekt het u aan kracht. Dus moet de stroom van Mijn Liefde worden uitgegoten over u en moet Ik Mijn genade in volle mate over u uitstorten.

Omdat Ik nu al Mijn schepselen liefheb, zullen van Mij uit ook al Mijn schepselen hetzelfde toebedeeld worden. Maar niet alle zijn even gewillig Mijn genadegaven op te nemen en bepalen derhalve zelf de mate van genade die bij hen werkzaam wordt. Daar Ik u als mensen met een vrije wil het doorstaan van een proef opgaf, is het begrijpelijk dat van Mij uit deze wil op geen enkele manier mag worden beïnvloed. Zou dus de u geschonken genade dadelijk en ongehinderd effectief zijn, dan zou dit gelijk zijn aan een dwang op Mijn schepselen.

De genade zou ze dus moeten vormen tot de wezens die ze eens waren en opnieuw moeten worden. En Mijn Liefde zou er de garantie voor zijn dat alle schepselen in de kortst mogelijke tijd verlost zouden zijn, omdat Mijn genade buitengewoon doeltreffend is. Het wezen zou dan door Mijn wil, door Mijn hulp tot diegene zijn geworden, die het echter uit vrije wil moet worden en ook kan worden, wanneer het Mijn hulp aanneemt. Bijgevolg moet Ik ook de doeltreffendheid van Mijn genade afhankelijk maken van de op Mij gerichte wil van de mens, om een geestelijke onvolmaaktheid uit te schakelen.

De doeltreffendheid van Mijn genade is dus zeker, wanneer ze wordt begeerd. Echter, voor een onwillige mens die nog van Mij is afgekeerd, blijft de genade zolang zonder uitwerking, totdat hij zich vrijwillig weer naar Mij toekeert, van wie hij zich eens uit eigen wil heeft gescheiden. Op Mijn genade kan onbeperkt een beroep worden gedaan. De toevoer van Mijn genaden kent geen beperking en verzekert de gewillige mens in korte tijd de geestelijke vooruitgang, de rijpheid van de ziel. Dus zou ieder mens onherroepelijk zalig moeten worden, als Ik niet voor de doeltreffendheid een voorwaarde zou hebben gesteld, die alleen in de op Mij gerichte wil bestaat, in het bewust op Mij Zelf aansturen.

De genadestroom kan dus zijn uitwerking doen gelden wanneer hem geen weerstand wordt geboden, zodat ook de wil van de mens kan veranderen wanneer de genade hem treft en hij zich zonder weerstand aan de uitwerking ervan overgeeft, wanneer dus zijn wil besluiteloos is waar hij zich heen moet wenden, het kiezen van de wil naar beneden dus nog niet heeft plaatsgevonden. Deze voelt zich door Mijn genade vastgepakt en de uitwerking hiervan zal duidelijk zijn en ook worden ingezien als dat wat ze is - als een daad van barmhartigheid van de eeuwige Liefde, die haar schepselen wil terugwinnen. Een ziel die geen verzet biedt, zelfs wanneer ze de weg naar Mij nog niet heeft gevonden, bemerkt de uitwerking van de genade en onderwerpt zich eraan. Een op Mij gerichte ziel wordt erdoor naar Mij toe gedreven, maar een Mij nog vijandig gezinde ziel blijft onaangeraakt door de genade, omdat ze niet mag worden gedwongen haar weerstand op te geven, maar dit in vrije wil moet doen om zalig te worden.

Genade en wil verhouden zich dus zo tot elkaar, dat wel de wil de uitwerking van de genade bepaalt, maar de genade niet de richting van de wil. Want Ik maak de wil van de mens niet onvrij door Mijn liefde en barmhartigheid, zoals Ik echter de mens ook nooit hulpeloos prijsgeef aan de vijandelijke macht. Veeleer kom Ik steeds weer met Mijn genade dichter bij hem, opdat hij de uitwerking ervan beproeven zal, dat wil zeggen: zijn weerstand tegen Mij zal opgeven en hij zich door Mij laat meeslepen om ook de uitwerking van Mijn genade duidelijk te ervaren. Ik help ieder door Mijn genade. Doch Ik dwing niemand ze werkzaam te laten worden, maar laat de wil van de mens de volledige vrijheid.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte