Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/4847

4847 Over de wederkomst van Christus

26 februari 1950: Boek 55

Mijn wederkomst, mijn komen aan het einde van de wereld wordt betwijfeld door de mensen die niet standvastig geloven. En toch zouden zij de fasen van de eindtijd kunnen herkennen en ook mijn tegenwoordigheid kunnen waarnemen, als zij maar oplettend waren. "Ik blijf bij u tot aan het einde der wereld." Deze woorden alleen al zouden voldoende moeten zijn om u zelf een juist beeld te vormen van mijn wederkomst. Dat Ik niet lichamelijk zichtbaar onder u vertoef, zou u dus de betekenis van mijn woorden geestelijk moeten laten verstaan. Ik vertoef geestelijk onder de mijnen tot aan het einde der wereld, want Ik ben bij hen op ieder uur en op elke plaats, en dat sinds mijn hemelvaart.

Want Ik heb gezegd: Ik blijf bij u.

En dus was Ik geestelijk steeds bij de mijnen en Ik blijf bij hen tot aan het einde van de wereld.

Maar Ik kondigde de mensen in die tijd ook mijn wederkomst aan, mijn komen in de wolken. Dus moest deze wederkomst zo begrepen worden dat de mensen Mij kunnen aanschouwen, zoals mijn discipelen Mij zagen opvaren ten hemel. Geestelijk ben Ik weliswaar steeds bij u mensen als u bewijst mijn tegenwoordigheid waardig te zijn, maar lichamelijk zichtbaar - ofschoon niet in een aards lichaam - kom Ik tot diegenen voor wie Ik dat wil.

Maar Ik heb de wederkomst aangekondigd. Daarom kunt u mensen deze ook met zekerheid verwachten als u mijn woorden gelooft en tot hen behoort, die het laatste einde meemaken. Niet zonder reden gaf Ik deze belofte vóór mijn hemelvaart. Ik voorzag het geestelijke niveau van de mensen in de eindtijd. Ik zag ook de ontzaglijke nood van de gelovigen die Mij trouw willen blijven en bovenmate verdrukt worden. En Ik zag hun worsteling, de zwaarste strijd die de mensen ter wille van mijn naam moeten uitvechten.

Ik zag hun wil en hun moeite om te midden van duivels stand te houden. En daarom beloofde Ik hun mijn persoonlijke hulp, die Ik ook verlenen zal als de tijd daar is. Ik zelf wil tot de mijnen komen en hen bijstaan in de laatste strijd. En zo zullen velen Mij mogen aanschouwen, want Ik zal steeds daar zijn, waar de nood groot is en de mijnen Mij nodig hebben.

Zij zullen Mij zien als mens van vlees en bloed, doch niet uit een vrouw geboren. Ik kom van boven en omgeef Mij met een voor u zichtbare vorm opdat u Mij verdragen kunt.

En een ieder die Mij ziet zal doorstroomd zijn van kracht en de laatste strijd doorstaan.

Maar dan kom Ik in de wolken om de mijnen op te halen en naar het rijk van vrede te brengen. Dit komen zal precies zo plaatsvinden als mijn opvaren ten hemel, maar dan omgekeerd. Ik zal stralend in licht, maar door wolken omhuld om voor u zichtbaar te kunnen zijn, naar de aarde afdalen en de mijnen verzamelen, om ze te redden uit de grootste nood en verdrukking van de kant van de demonen der onderwereld, als ook van het vernietigingswerk waaraan alles ten offer valt wat in, op en boven de aarde leeft. Maar deze komst in de wolken zal alleen gezien kunnen worden door hen die tot de mijnen behoren, want de aanhangers van mijn tegenstander zijn niet in staat Mij te zien. Het is een geestelijke wederkomst en toch ook aards waarneembaar, doch alleen door hen die wedergeboren zijn. Die een diep levend geloof hebben en dus zowel mijn voortdurende tegenwoordigheid tot aan het einde van de wereld als ook mijn zichtbaar wederkomen zonder twijfel erkennen omdat het hart, de geestvonk in de mens, hen onderricht en zij daarom tot hen behoren bij wie Ik blijf tot aan het einde van de wereld.

Zij geloven dat Ik wederkom en hun geloof zal Ik niet beschamen.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte