Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/4833
4833 De stem van het geweten - Het gebod van de liefde - Weten
8 februari 1950: Boek 55
Wat voor u op aarde nodig is om het doel te bereiken, doe Ik u in ruime mate toekomen, opdat het geheel rijp worden van de ziel voor u niet onmogelijk is. Maar Ik weet ook sedert eeuwigheid voor ieder afzonderlijk de mate van genade die hem van nut is. Bijgevolg weet Ik ook welke middelen hem dienen en hoe hij zich hierop instelt. Daarom ook de verschillende soorten lotgevallen in het leven, die echter alle wegen zijn naar het doel, naar de laatste voltooiing, wanneer de mens ze bewandelt en ernaar streeft opwaarts te gaan.
Het leven op aarde bestaat voor ieder uit een andere bezigheid die hem successen of mislukkingen oplevert. De meest verschillende beroepen leiden tot ijverige mensen die op aards succes bedacht zijn. Die dus, beantwoordend aan hun successen, ook verschillende eisen aan het leven stellen, die echter meestal gaan om het welbehagen van het lichaam. Maar dit aardse streven levert hun geestelijk geen positieve ontwikkeling op, om welke reden deze dus geheel onafhankelijk is van de levensomstandigheden en de bekwaamheid van een mens.
Om geestelijk vooruit te gaan is alleen een levenswandel volgens Mijn wil nodig. En deze levenswandel kan ieder mens leiden, arm of rijk, voornaam of eenvoudig, jong of oud, intelligent of beperkt in zijn weten. Ik heb in het hart van de mens een maner gelegd, zodat ieder ook uit zichzelf weet wat goed of kwaad is, omdat hij precies weet wat de uitwerking op hem zelf is van elke handeling. Wie zich aan deze maner houdt, wie dus de stem van zijn geweten gehoor schenkt, gaat ook de juiste weg die naar het doel leidt.
Maar de stem van het geweten wordt pas ontwikkeld door de opvoeding. Door onderrichtingen, door het opnemen van Mijn Woord, kortom, door een weten dat ieder van u wordt overgebracht door het evangelie dat u verkondigd wordt door woord en geschrift. Dit evangelie maakt u Mijn wil bekend, die in één gebod wordt samengevat: “Heb God lief boven alles en de naaste als jezelf.” Wie dit gebod nakomt, leeft in Mijn ordening en zijn geestelijke vooruitgang is zeker voor hem. Hij kan ook zonder dieper weten zijn, maar toch wordt zijn ziel rijp. Hij kan echter ook van Mij een weten in ontvangst nemen. De mensen worden zo bedacht, zoals ze de hun toekomende genade willen gebruiken.
Wie veel wil uitdelen, zal veel ontvangen. Wie echter toch alleen leeft, maar dit in Mijn eeuwige ordening, zal op aarde ook onwetend kunnen zijn. Maar hij zal niet zonder geestelijke goederen zijn, want hij zal in het helderste licht staan, dus wetend en vol van kracht zijn, zodra hij zijn lichamelijk omhulsel aflegt.
Er is geen bijzonder weten voor nodig om volmaakt te worden op aarde, maar alleen de wil om onbaatzuchtige naastenliefde te beoefenen. En deze kan ieder mens opbrengen, die naar meer streeft, die luistert naar de maner in zijn hart, die Mijn wil vervult, omdat hij voelt, dat hij Mij alleen dan welgevallig is, wanneer hij uit eigen beweging goed is voor de medemensen. Wanneer hij Mij en de naaste de liefde betuigt die Ik van hem vraag. Daarom heb Ik de mensen als voornaamste gebod het gebod van de liefde gegeven.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte