Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/4777
4777 De zwaarste straf
10 november 1949: Boek 54
Hernieuwd gekluisterd te worden in de hardste materie is de zwaarste straf die een geestelijk wezen treffen kan, dat alreeds als mens belichaamd was op de aarde. De talloze scheppingen zijn het bewijs dat ontelbare wezens hun ontwikkelingsweg weer beginnen moeten. En zolang er nog iets geestelijks is dat ontwikkeling nodig heeft - zullen er ook aardse materiƫle scheppingen bestaan die als dragers dienen voor dit geestelijke en hiervoor de ontwikkeling mogelijk maken door hun veelzijdigheid en verscheidenheid van vormen al naar gelang voorkomenen hardere- of zachtere substanties. Zolang deze scheppingen geen einde hebben, is ook het geestelijke nog niet verlost.
In het tijdsbestek van een verlossingsperiode kan het geestelijke zich opwaarts ontwikkeld hebben tot mens van uit de hardste materie, deze mogelijkheid bestaat. Maar daartoe is het opgeven van alle weerstand tegen GOD in een bepaalde tijd nodig. Dit is wel mogelijk, maar mislukt meestal door de hardnekkigheid van het geestelijke dat in het begin zo weerspannig is tegen GOD - dat het eeuwigheden kan duren tot die weerstand gebroken is of verzwakt. Deze weerstand is te zien in scheppingen die voor het menselijke oog schijnbaar onveranderd blijven voor een eindeloze tijd. Het geestelijke in de scheppingen die in zekere zin de korsten van de aarde vormen en een gewelddadige ontbinding door GOD's wil ondergaan, moet ook de mogelijkheid van een opwaartse ontwikkeling gegeven worden.
Voor dit geestelijke is een verlossingsperiode niet voldoende. Toch bespeurt het in het einde van deze periode de opstand in het heelal, en streeft nu ook zelf naar een nieuwe omvorming. De weerstand tegen GOD wordt nu zwakker omdat het Zijn enorme Kracht en Macht bij zichzelf ondervondt. En GOD houdt rekening met dit verlangen en lost op het einde van deze periode alle scheppingen op, wat dan ook een keerpunt betekent voor het geestelijke dat werkeloos en gekluisterd was al sinds eeuwigheden - in het binnenste van de aarde.
Het geestelijke is nu tot dienen bereid en wordt in die uiterlijke vorm ingelijfd die een, zij het in het begin slechts minimale, werkzaamheid toelaat. En zo begint bovenop de aarde de weg naar hogere ontwikkeling en voert ook zeker tot belichaming als mens al is het ook pas na een zeer lange tijd. Dit is een nadere verklaring voor de verwoesting van de aarde die binnenkort zal plaats vinden, en in het eeuwige verlossingsplan al is voorzien. Want ofschoon veel mensenlevens aan deze vernietiging ten offer vallen, zal het verlossing betekenen voor het geestelijke dat een nieuwe omvorming uiterst verlangend tegemoet ziet.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte