Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/4731

4731 Experimenten aan het eind van de aarde - Het ontketenen van krachten

1 september 1949: Boek 54

Er is de mensen geen grens gesteld aan hun handelswijze ten opzichte van datgene wat mijn scheppende geest liet ontstaan. Zodra ze zich dus aanmatigen scheppingen van de natuur te willen veranderen waarvan elke door Mij zijn bestemming heeft, dan is ook de instelling van de mensen tegenover Mij strijdig met het gezonde verstand. Ze onderschatten mijn wijsheid en mijn macht en geloven deze uit te kunnen schakelen en bijgevolg zondigen ze tegen Mij zelf alsook tegen datgene wat Ik geschapen heb. En dan wordt de grens overschreden die Ik gesteld heb en de mensheid vernietigt zodoende zichzelf omdat haar wijzen en geleerden verkeerde conclusies trekken en de uitwerkingen van hun experimenten catastrofale gevolgen hebben. De mensen menen alles wetenschappelijk te kunnen onderzoeken wat Ik voor hen verborgen hield in het besef van hun onrijpheid voor dit soort kennis. De kern van de aarde is voor de mensen niet te onderzoeken en zo zal het ook blijven tot het einde toe. Bovendien zijn in deze kern krachten gekluisterd van reusachtige sterkte, die Ik gebonden houd om het bestaan van de aarde niet in gevaar te brengen. Slechts van tijd tot tijd vinden erupties plaats vanuit het binnenste der aarde, waar deze krachten een korte uitbraak is toegestaan om het geestelijke dat in staat is zich te ontwikkelen, de gelegenheid te geven op het aardoppervlak een andere vorm aan te nemen en daar zijn positieve ontwikkeling te beginnen. Deze krachten bevrijden zich van hun boeien met mijn toestemming, derhalve zijn de gevolgen ervan voorzien in mijn eeuwig heilsplan.

Een eruptie die dus volgens mijn wil plaatsvindt, zal ook altijd beperkt zijn in omvang. Maar nooit kan de menselijke wil deze natuurkrachten een halt toeroepen. Nooit kan de menselijke wil er de aanleiding voor zijn, omdat geen mens hun oorzaak en werking kan doorgronden. Maar toch matigen de mensen in de laatste tijd zich aan door middel van onderzoekingen zo ver in het binnenste van de aarde binnen te dringen om de voor hen onbekende krachten in werking te zetten, die ze winstgevend willen gebruiken. En ze denken er niet aan dat hun kennis en de werking van hun verstand niet toereikend zijn voor zulke experimenten.

Ze hebben dus geen eerbied voor de werken van mijn schepping, ze dringen een gebied binnen dat zuiver natuurlijk voor hen gesloten is, en het willen exploreren ervan, zuiver aards gezien, een vermetelheid genoemd kan worden. Vanuit geestelijk standpunt bekeken, betekent het echter een binnendringen in het rijk van de laagste geesten wier kluistering door Mij nog als noodzakelijk wordt gezien, maar door de mensen nu wederrechtelijk wordt opgeheven, om welke reden het ook zo'n onvoorstelbare uitwerking heeft als mijn eeuwige ordening omver wordt gestoten.

Bij de manipulaties gaat het erom, van krachten van de aarde gebruik te maken voor welke elke weerstand wijkt en die daarom voor alle experimenten gebruikt kunnen worden. De mensen zijn er echter niet op bedacht dat deze krachten in staat zijn alles uiteen te doen vallen wat binnen hun bereik komt. Ze houden geen rekening met een zodanig geweld waartegen de menselijke wil en het menselijke verstand niets kunnen uitrichten. Ze openen sluizen die nooit meer gesloten kunnen worden wanneer ze eenmaal opengebroken zijn, want het gebied dat de mensen nu willen betreden is hun vreemd en de wetten ervan zijn hun onbekend. Het middelpunt van de aarde is op deze manier niet te onderzoeken en onvermijdelijk heeft elke proefneming in die richting z'n uitwerking, en niet alleen slechts op diegenen die experimenteren, maar ook op de gehele mensheid. Want de grenzen die Ik gesteld heb, mogen volgens mijn eeuwige ordening niet overschreden worden. Mijn ordening werkt steeds opbouwend, nooit echter is ze gericht op verwoesting. Bijgevolg zal ook elk handelen dat daarmee in strijd is een nadelige uitwerking hebben.

De satan zelf legt deze gedachten in de mensen van de laatste tijd. Hij zet ze tot dit plan aan, omdat hij weet dat het verwoesten van de schepping de positieve ontwikkeling van het geestelijke afbreekt - wat hij nastreeft in zijn blinde haat tegen Mij en al het geestelijke dat naar Mij op weg is. Maar ook dit plan is, ofschoon duivels, een ongewild dienen. Het is ingepast in mijn heilsplan van eeuwigheid. Er ontstaat een nieuwe aarde, waarin de geestelijke ontwikkeling verder gaat, terwijl al het duivelse opnieuw in de scheppingen van de nieuwe aarde verbannen wordt.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte