Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/4639
4639 „Er zal geen steen op de andere blijven“
14 mei 1949: Boek 53
Er zal een tijd komen waarin alles verloren gaat wat moeizaam verkregen is en werd opgebouwd. Er zal een tijd komen waarin de mensen de waardeloosheid inzien van wat dienstig moest zijn voor het lichamelijke welzijn, en dan zijn zij volledig "arm" omdat hun de geestelijke rijkdommen ontbreken die hen over aardse verliezen heen helpt. Op deze tijd wijs Ik u doorlopend, want het zal gebeuren zoals het is verkondigd in woord en geschrift: "Geen steen zal op de andere blijven".
Maar hoe onbegrijpelijk het ook schijnen mag voor mensen die alleen maar werelds ingesteld zijn, dat door een hogere macht zulk een vreselijk vernietigingswerk zal plaatsvinden, toch is het onvermijdelijk. Op de eerste plaats moet het een opvoedende werking hebben en op de tweede plaats is het al voorzien in mijn heilsplan van eeuwigheid voor het geestelijke dat zich nog in een lage staat van ontwikkeling bevindt, en daardoor tot andere vormveranderingen komt. Dat het de mensen bovenmate zwaar zal treffen is nodig, want zij slaan geen acht meer op hun geestelijke ontwikkeling. Hiermee wordt hun voor het einde nog een laatste aansporing gegeven, waar zij zich ook niets van aan kunnen trekken als zij niet gewillig zijn te veranderen en opwaarts te stijgen. De mensen kunnen alleen nog maar hard aangepakt worden, want voor zachte vermaningen zijn zij niet meer toegankelijk, en alles wat hun tot dusver overkomen is bleef zonder succes. Er zal echter in de komende tijd een ingrijpende verandering komen, zodat het denken der mensen onwillekeurig geleid wordt naar het doel en de betekenis van het aardse leven. Misschien is daardoor bij enkelen nog een verandering te bewerkstelligen die hun tot heil zal strekken. De nood zal zo groot zijn, dat de gewilligheid om te helpen overal zal ontwaken waar in het hart nog een vonkje van liefde te vinden is. En dat vonkje zal voeding vinden en tot een vlam worden. Want wie helpen wil zal ook helpend ingrijpen en voor de naaste het zware lot verzachten, omdat hij zelf weet hoe smartelijk het noodlot iedereen treft. En deze hulpvaardige zullen ook door Mij worden geholpen. Als er geen uitweg meer gevonden wordt zal de hulp komen als een zichtbaar teken van een hogere Macht die zich in liefde tot de mensen over buigt om zich aan hen te openbaren. Want menselijker wijs lijkt vaak geen hulp meer mogelijk. Wat echter voor de mensen onmogelijk is kan Ik nog altijd tot uitvoering brengen, en daarom is ook de grootste nood niet hopeloos, want voor Mij is niets onmogelijk. Daarom zal de liefde tot de naasten ook weer goede vrucht dragen en die zal weer mijn liefde tot gevolg hebben. En dat betekent bijstand, genade en buitengewone toevoer van kracht, zodat de mijnen niets hoeven te vrezen. Zij zullen de nood niet zo zwaar voelen omdat zij vol kracht zijn en Ik steeds als Helper aan hun zijde sta. Want ter wille van hun geloof zal Ik duidelijk werkzaam zijn, om voor het einde nog de weinigen te winnen die een zwak geloof hebben maar van goede wil zijn.
Deze zullen sterking ervaren om de tijd van nood te kunnen doorstaan, zonder schade te lijden aan hun ziel. Maar de mijnen staan onder mijn bescherming en kunnen onbezorgd deze tijd tegemoet gaan, want zij zal niet lang duren.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte