Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/4580
4580 „Ik zal u de trooster zenden“
5 maart 1949: Boek 53
Mijn geest leidt u binnen in de waarheid, zoals Ik het u heb beloofd. Ik zal u de trooster zenden, de geest der waarheid die u in alle waarheid zal leiden en u alles in herinnering zal brengen wat Ik u heb gezegd.
Wie dus deze geest van Mij in zich zal laten werken, die zal ook in de waarheid staan en zonder bezwaar alles kunnen aannemen wat de geest uit Mij aan hem overbrengt. Het werkzaam zijn van de geest is dus de voorwaarde om in de waarheid te staan.
Denk hier eens serieus over na en dan zult u ook weten wat u zult kunnen geloven als van Mij afkomstig. Zodra u zich mijn woorden in herinnering roept, die Ik op aarde tot mijn discipelen heb gesproken en mijn discipelen ook tot alle mensen hebben gesproken, zult u niet kunnen afwijzen dat u de zuivere waarheid op een manier zult kunnen ontvangen die Ik u dus heb aangekondigd met de woorden: Ik zal u de trooster zenden, de geest der waarheid.
En aan mijn woorden heb Ik vooraf doen gaan, dat Ik mijn intrek wil nemen bij diegenen die voor Mij hun hart gereed maken. Dat Ik ze niet alleen wil laten, dat Ik Me aan diegenen wil openbaren die Mij liefhebben en mijn geboden onderhouden.
Daaruit volgt dus dat mijn openbaringen uit het innerlijk moeten komen. Dat Ik, als Ik mijn intrek heb genomen in het hart van een mens, Me zelf ook in het hart zal uiten en dat dit tot gevolg heeft dat de mens mijn stem verneemt door het innerlijke woord.
En wederom hebt u een bewijs dat u dus deze stem zonder bezwaar geloof zult mogen schenken. Want ze is de uiting van mijn liefde voor de mijnen, die daarom tot de mijnen gerekend mogen worden, omdat ze Mij zelf in hun hart hebben opgenomen. Omdat Ik in hen mijn intrek kon nemen. Dus hebt u nu mijn woord, de bekendmaking van mijn wil, de waarheid in de zuiverste vorm. U hoeft dus niet van buiten af onderricht te worden, als u Mij zelf als uw leermeester erkent en u aan Mij zelf toevertrouwt. Er is dus een rechtstreekse omgang van u met Mij mogelijk. En dat zult u vooreerst moeten erkennen om naar waarheid te worden onderricht. Dan zult u ernaar streven uit betrouwbare bron de waarheid in ontvangst te nemen. En u zult ook overtuigd kunnen geloven wat aan u werd overgebracht. Want dit weten komt u nu toe in een toestand van volledig bewustzijn. Ik spreek tot u en u hoort Mij. Ik spreek echter tot u door uw hart. En uw hart hoort mijn stem, maar niet uw lichamelijk oor, dat alleen maar de u van buitenaf gebrachte woorden kan opnemen. Hoort u mijn woord van binnen, dan weet u dat Ik het Zelf ben die zich uit. Hoort u daarentegen het woord van buitenaf, dan zult u de plaats waar dit geluid vandaan kwam, moeten trachten te onderzoeken. Want van buitenaf kan u veel worden aangeboden en van buitenaf komt ook mijn tegenstander naar u toe, dus zult u het ernstig moeten onderzoeken. En als u het ernstig onderzoekt, hebt u ook de wil in Mij de Grondlegger te vinden van datgene wat u wordt aangeboden. Wilt u dus Mij zelf horen spreken, dan zal Ik zeker uw wens vervullen. En dan is elk woord dat u wordt toegestuurd waarheid, als het u wordt overgebracht door dienaren die Mij zijn toegedaan. En dit is voor u een zeker teken: dat Ik u elke vraag zal beantwoorden, als u die aan Mij voorlegt om te beantwoorden. U allen zult steeds worden onderricht op een wijze die aangepast is aan uw graad van rijpheid. U zult de diepste wijsheid pas kunnen bevatten, wanneer u een bepaalde graad van rijpheid hebt bereikt, waar u door het geestelijke rijk zult kunnen worden ingelicht op een onverholen manier, wat voor u begrijpelijk zal zijn wanneer u daarmee mijn werkzaam zijn op aarde vergelijkt, waar Ik steeds in gelijkenissen - in beeldspraak - tot de mensen sprak om het voor hen begrijpelijk te maken. Zo hebben ook deze verhulde onderrichtingen het doel, de mens tot denken aan te sporen, opdat hij binnendringt in geestelijk weten en het niet alleen oppervlakkig met zijn lichamelijke oren tot zich neemt. Geef Ik mijn woord zoals nu onverhuld, dan is er een graad van rijpheid vereist die een juist begrip van mijn woord garandeert. Inhoudelijk zullen er zich nu geen tegenstrijdigheden voordoen, zodra zowel het verhulde als ook het rechtstreekse woord van boven in onverhulde vorm dezelfde oorsprong hebben, zodra elke onderrichting dus van Mij is uitgegaan. Maar dit onderzoek zult u eerst moeten verrichten, waarbij u slechts om mijn hulp zult hoeven te vragen om een juist oordeel te vellen. Denk eraan dat ook de tegenstander werkzaam is. En juist dan, wanneer de mensen hem trachten te ontvluchten, wanneer ze naar de waarheid streven om Mij te herkennen en te leren liefhebben. Dan zal hij steeds proberen het licht te doven of te verduisteren en ijverig aan het werk zijn waar zich de gelegenheid voordoet. Om u mensen nu bij te staan en het werkzaam zijn van die macht te ontkrachten, geef Ik u uitsluitsel door dragers van de waarheid waar onzuivere krachten uw denken op een dwaalspoor hebben gebracht. Wat van boven komt is waarheid, wat van beneden komt is dwaling en leugen.
Waar rechtstreeks geestelijk werkzaam zijn van binnen is te herkennen, daar kunnen alleen krachten van boven werkzaam zijn die mijn uitstraling ontvangen en verder leiden. Maar waar krachten zich van een vorm in de onbewuste toestand bedienen, daar is voorzichtigheid geboden. Want een willoze vorm kan ook door een duistere kracht worden gebruikt, al is het ook maar voor korte tijd. Maar de medemensen bepalen vaak zelf de uitlatingen die door zo’n vorm worden gedaan, door hun eigen gedachten en wensen, die meteen worden aangegrepen door die krachten die zich nu door zo’n vorm hoorbaar uiten. Want zodra onder de toehoorders sterke wilskrachtige zijn, zullen hun gedachten ook een sterke invloed hebben en nu - al naar gelang hun waarheid - door lichtvolle of duistere krachten worden aangegrepen en hoorbaar tot uitdrukking worden gebracht. Daarom moet de mens zich bij het in ontvangst nemen van geestelijke leringen steeds vrij maken van zijn eigen weten. Hij moet deemoedig en als een onwetend kindje zich laten onderrichten. Dan zal ook de zuivere waarheid naar hem toe stromen, omdat er geen weerstand aanwezig is die zoiets verhindert.
Velen zullen zich ergeren dat er een schijnbare tegenspraak aan het licht komt, maar mijn geest heeft steeds hetzelfde aan de mensen meegedeeld. Het werd alleen niet door allen gelijk begrepen. En zelfs die mijn woord ontvingen, waren niet vrij van eigen gedachten, zodra ze hun blik op de wereld richtten en het wereldgebeuren in verband brachten met het geestelijke. Bovendien was voor de mensen van de tijd waarin Ik op aarde vertoefde, mijn heilsplan van eeuwigheid vreemd. En de verklaringen die Ik de mensen gaf over de toekomstige tijd, waren zo gegeven dat alleen de volledig tot liefde gevormde mens zich een juiste voorstelling zou hebben kunnen maken van de laatste tijd, van het jongste gericht en het einde. De anderen ontbrak het inzicht en een duidelijke voorstelling van het laatste gebeuren zou hun geen voordeel hebben opgeleverd. Want zij stonden nog voor het hun speciaal aangekondigde oordeel, voor de verwoesting van Jeruzalem, die voor die mensen eveneens het afsluiten van tijdvak betekende en voor hen dichterbij lag dan het einde. Zo werd wel de mensen kennis gegeven van een vernieuwing, van een geestelijke ommekeer, doch met de toevoeging die meer betrekking had op de verandering van de mensen dan op de omvorming van de aarde, omdat het weten over het laatste voor hun geestelijke toestand niet bevorderlijk was.
Maar nu richt Ik Mij tot de mensen die de laatste periode op deze aarde meemaken. Ik wend Mij tot diegenen die een zekere rijpheid van ziel hebben verworven en daarom ook het begrip voor dat wat komen gaat. Aan hen geef Ik totale opheldering en Ik draag ze op de medemensen daarvan in kennis te stellen. Maar geloof zullen ze slechts bij diegenen vinden die door juist te streven naar de volmaaktheid ook in staat zijn te oordelen en een heldere geest hebben. Die mijn heilsplan kennen en daarom weten dat er geen andere mogelijkheid meer is dan een totale omvorming van de aarde, ter wille van de zielen die diep zijn gevallen en toch eens verlost moeten worden. Nu spreek Ik tot de mensen van de eindtijd, maar ook vroeger waren mijn woorden niet in tegenspraak met elkaar.
Ik sprak als de mens Jezus zo als Ik het zag en werd daarbij verhinderd het einde te zien zoals het zou komen. Ik zag de veranderde mensheid, maar niet de veranderde aarde, omdat het God behaagde, de toenmalige mensen daarover in onwetendheid te laten. Dat en hoe lang de aarde ten behoeve van de vorming verblijfplaats van het geestelijke moet blijven, dat ze dus als aardse schepping verder moet blijven bestaan, zou de mensen wel duidelijk gemaakt moeten worden. De omvorming van het aardoppervlak echter betreft de positieve ontwikkeling van het in de materie gebonden geestelijke en de hernieuwde kluistering van het geestelijke dat als mens belichaamd de geloofs- en wilsproef niet heeft doorstaan.
Beide waren voor de mensheid nog niet begrijpelijk. Ze onderscheidden alleen een aardse wereld, zoals ze bestond, en een zuiver geestelijke wereld. En de mensen viel alleen daarover opheldering ten deel, dat de aarde als materiële wereld nog niet uitgeschakeld kan worden en dat verdere ontwikkeling in eindeloos lange tijd nog op deze aarde moet plaatsvinden. Want de aarde als hemellichaam vergaat niet. Alleen zal ze na het laatste gericht in volledig nieuwe vorm haar taak vervullen, en zal er dus een nieuwe ontwikkelingsperiode beginnen met een paradijselijke toestand. Met de mensen die tevoren worden ontrukt, omdat ze in de laatste geloofsstrijd hun trouw aan Mij bewijzen, omdat ze volhouden tot aan het einde en daarom gelukzalig worden in nauwste verbinding met Mij en het geestelijke rijk vol van licht.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte