Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/4575
4575 Ze aten en dronken zoals voor de zondvloed
28 februari 1949: Boek 53
Zoals het was in de tijd voor de zondvloed, zo zal het ook nu weer worden, als het naar het einde loopt. Een overgrote levenslust zal zich meester maken van de mensen en de wereld zal met alle aantrekkingskracht op hen inwerken. De mensen zullen zich niet meer kunnen en willen beheersen en gewetenloos in zondigheid van het leven genieten. Want het zullen geen edele vreugden zijn die ze begeren, veeleer zal de zonde overal overheersen. De eigenliefde zal elke naastenliefde verdringen en daarom worden de mensen zondig, omdat ze de naaste schade berokkenen om alleen maar te zorgen dat de wensen van hun lichaam vervuld worden. Het eigendom van de naaste zal niet worden geacht en dus wordt er gezondigd tegen alle geboden. In het toegenomen levensgenot wordt de stem van het geweten verstikt en in volle teugen genoten van wat de wereld biedt.
Maar de wereld is het rijk van mijn tegenstander en dus kan er van de wereld alleen maar iets slechts komen. Ze kan voor de ziel alleen maar een gevaar betekenen, want wat aan het lichaam wordt voldaan, daarvoor moet de ziel boeten, zij moet betalen voor wat het lichaam verlangt. Dus schijnbaar zullen de mensen mogen genieten van het geluk; alleen hij die tot de mijnen behoort, weet hoe laat het is als de mensen zich trachten te bedwelmen in de roes van genoegens. Dan is het einde heel dichtbij, want Ik heb u dit al lang aangekondigd, dat het zo zal zijn als voor de zondvloed. Ze aten en dronken, ze vrijden en lieten met zich vrijen en ze letten niet op de vermaningen en waarschuwingen van boven. En het zal moeilijk zijn deze mensen het evangelie te prediken, want daar ze alleen oog hebben voor het aardse leven en dit nastreven, ontbreekt hun ieder begrip voor het geestelijke leven en daarom lachen ze iedere drager van de waarheid uit die hen probeert te bekeren en bespotten hem. Maar midden in de vreugderoes komt het laatste gericht.
En daarom zal het verschrikkelijk zijn voor allen die in de aardse wereld hun god zien, want ze zullen uit de hoogte neerstorten, uit de vreugde in de grootste angst, ze zullen uit de hemel neerstorten in de hel.
Want de wereld met haar lusten was hun hemel, maar ze zal worden vernietigd. En de hardste gevangenschap is het lot van diegenen die hun vrijheid op aarde verkeerd gebruikten, die in zonde leven en ook in zonde sterven. Hoed u voor de wereld, want ze is een groot gevaar voor u. Ze biedt u nu nog wel veel wat begerenswaardig is, doch doe daar liever afstand van en streef naar de hemelse vreugden die naderhand komen, en doorsta ontberingen, opdat u dan in alle volheid de vreugden van de hemel zult kunnen genieten. Behoor niet tot diegenen die alleen van zichzelf houden en het lichaam elk genot willen verschaffen. De vreugderoes is kort, maar daarna volgt een verschrikkelijk ontwaken zoals het is aangekondigd in woord en geschrift.
Maar de mensheid verkeert in groot gevaar, want nu al is ze verblind door het bedrieglijke licht van de wereld en ze houdt niet op met haar eisen maar zal ze steeds hoger stellen.
Ze stevent met reuzenschreden op het laatste einde af, ze zoekt het leven en zal de dood vinden, ze zoekt de vreugde en gaat haar ondergang tegemoet.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte