Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/4309
4309 Opdracht voor de dragers van de waarheid Opheldering
22 mei 1948: Boek 51
Wie zich verplicht heeft om nu voor MIJ en Mijn rijk te arbeiden, door een in vrije wil gegeven belofte MIJ te dienen, die moet onder zijn medemensen werken om hun opheldering te verschaffen, want ze leven in totale onwetendheid, ze gaan onwetend door het aardse leven en maken daarom geen juist gebruik van het leven. Dit is hun echter gegeven met het doel hun ziel te vervolmaken, wat slechts dan geschieden kan, wanneer ze naar waarheid op de hoogte zijn gebracht, aan de omvorming van hun wezen arbeiden, als ze zich veranderen tot liefde. Deze verandering wordt echter alleen tot stand gebracht door de waarheid, een weten over Mijn Oerwezen en de verhouding van MIJ met Mijn schepselen.
En dus is het toezenden van de zuivere waarheid een dringende noodzaak en taak van hen die MIJ willen dienen. Waar er mensen zijn die innig naar de waarheid verlangen, daar leid IK ook Mijn Woord naar toe en altijd zullen Mijn dienaren gelegenheid hebben, hun weten verder te geven en elke gelegenheid is Mijn werk, Mijn Wil. IK ken de vragen die door de mensen gesteld worden, IK ben op de hoogte van de ontvankelijkheid van ieder apart, IK ken zijn verlangen naar waarheid en IK weet van de sterkte van zijn geloof en zijn liefde en in overeenstemming daarmee bedenk IK ieder afzonderlijk met de waarheid, laat hem echter de vrije keus haar aan te nemen of af te wijzen. Geheel zonder dwang moet de geestelijke gave worden aangeboden daar anders de wil om een afwijzende houding aan te nemen, te sterk is.
(22 mei) Als IK Zelf echter in het Woord die mensen nader kom die van goede wil zijn, zullen ze MIJ herkennen, ze worden door de kracht van Mijn Woord getroffen om het niet aan hun oren te laten wegsterven, maar het in zich te laten werken, er een standpunt tegenover te bepalen, en de waarheid zal hen bevredigen en gelukkig maken. Mensen die van goede wil zijn leven ook in de liefde, en in dezelfde mate spreekt Mijn Woord tot hun hart zoals hun hart door het werkzaam zijn in liefde tot MIJ spreekt. De dragers van de waarheid moeten daarom omgang zoeken met mensen die liefde willen geven om hen door het doen toekomen van de zuivere waarheid nog meer bekwaam te maken liefdevol bezig te zijn en hen te sterken in moeilijke tijden, die ieder van u nog beschoren zijn.
De dragers van de waarheid moeten echter ook proberen die mensen nader tot de waarheid te brengen die lauw en onverschillig door het leven gaan zonder daden van liefde te verrichten, zonder hun medemensen in dienende naastenliefde te willen helpen, die geen verlangen naar de waarheid hebben en niet naar geestelijke goederen streven. Dezen zijn op een dwaalspoor gebracht en moeten op de juiste weg geleid worden. Ze gaan voort in duisternis en moeten door lichtstralen worden aangeraakt, opdat ze de weldaad van het licht ervaren en zich aan zijn stralen blootstellen.
Inzicht in de waarheid is dringend nodig voor de mensheid en Mijn GEEST zal steeds daar werkzaam worden waar de nood groot is en er slechts de geringste mogelijkheid bestaat om nog te redden, waar dwalende zielen niet helemaal ten prooi zijn gevallen aan Mijn tegenstander en de korte tijd tot aan het einde nog een verandering in het denken tot stand kan brengen.
IK ontferm ME over hen en stuur hun Mijn boden toe, die in Mijn Naam moeten spreken en getuigen van Mijn Liefde, Wijsheid en Almacht, opdat de mensen leren geloven en de kant kiezen van HEM, van WIE ze eens zijn uitgegaan en tot WIE ze zich weer in vrije wil moeten keren opdat ze zalig worden.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte