Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/4118
4118 Het inwerken van de Lichtwezens op het lot De waarheid van het goddelijke Woord
8 september 1947: Boek 50
Alle openbaringen hebben hun oorsprong in MIJ, zodra ze na innig gebed als Stem van de GEEST te horen zijn. Het zou dus onzinnig zijn aan te nemen dat IK ME ooit zou kunnen tegenspreken en daarom is het noodzakelijk aan elke openbaring waarde toe te kennen en zo zal ook de betekenis ervan makkelijker te begrijpen zijn.
IK plaats geestelijke verzorgers naast u op aarde die u bijstaan, en IK geef dezen ook het recht op uw aardse leven in te werken inzoverre dat ze u leiden op uw aardse wegen, dat ze uw lot sturen en voegen naar Mijn Wil. En zo zal uw aardse leven zich steeds zo vormen zoals het dienstig is voor het rijpworden van uw ziel.
Er kan wel nauwelijks van een volkomen vervulling op aarde worden gesproken omdat dan het rijp worden in twijfel zou zijn getrokken. Er moeten veel meer voortdurende gevechten plaatsvinden, waardoor de mens rijp kan worden die zijn geestelijke vooruitgang ernstig neemt. Maar zodra deze wordt nagestreefd en het gevaar niet meer bestaat dat de mens opgaat in de wereld, houden ze ook rekening met de aardse wensen, omdat dit Mijn Wil is en ook dan is een geestelijke positieve ontwikkeling gegarandeerd, ofschoon een aards geluk in overeenstemming is met een geestelijke arbeid.
Maar dan is het Mijn Wil, Die de geestelijke verzorgers uitvoeren en dan kan de mens gerust van zijn aards geluk genieten en zal hem geen geestelijk nadeel opleveren, zodra het gebed van de mens steeds luidt: VADER uw Wil geschiede.
Een uitermate sterke begeerte kan de geestelijke arbeid van de mens wel beïnvloeden, doordat ze minder ijverig wordt uitgevoerd, maar dan zijn de geestelijke verzorgers daaraan beantwoordend bezig om de begeerte te beperken, d.w.z. ze vormen het leven d.m.v. een noodlot en bewegen de mens er van af te zien, doch nooit dwangmatig maar alleen door zijn gedachten te beïnvloeden om hem van de veel te sterke begeerte af te brengen en hem weer, als hij in Mijn Wil berust, met Mijn genadegaven te overladen.
Maar een kind dat op MIJ is gericht, is MIJ uitermate lief en wordt getrouw door MIJ behoed tot het einde. En IK verhoor hem elke bede. IK bekommer ME om al zijn wensen en schenk hem ook op aarde al geluk en vreugde, als het maar naar MIJ verlangt en MIJ niet terzijde van zijn begeerte schuift, zodra het MIJ met liefde nadert en MIJ elk verzoek vol vertrouwen voorlegt. Want Mijn Liefde is steeds bereid te geven en verschaft de mijnen ook op aarde een toestand van gelukzaligheid en vrede.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte