Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/4117
4117 Groot leed - Grote genade
7 september 1947: Boek 50
Zeer groot leed is een bijzondere genade, ofschoon dit voor u onbegrijpelijk is, want mijn liefde wil u mensen niet laten ondergaan in de roes van de wereld en stelt er daarom momenten van dreigende nood tegenover om u tot nadenken te stemmen. Anders zou de ziel leeg vertrekken en geen succes kunnen boeken in haar geestelijke ontwikkeling.
Leed moet altijd beschouwd worden als een middel om de mens hulpeloos en zich van zijn zwakheid bewust te maken. En zodra het leed er toe bijdraagt dat de ziel zich tot Mij wendt, dat zij tot Mij komt om hulp en zich ootmoedig aan Mij toevertrouwt, is het heel zegenrijk en daarom als een genadegeschenk te beschouwen. Want leed voert tot Mij, terwijl door de vreugden van de wereld, alsook door ieder aards genot, het tegendeel wordt bereikt.
Leed laat de mensen bidden, en zonder gebed is er geen verbinding mogelijk vanuit uzelf met Mij. Zonder gebed kan de genadegave u niet gegeven worden, want gebed toont de wil en het verlangen naar Mij. Dan kan Ik de mens tegemoet komen en hem als vervulling van zijn bede geven wat hij nodig heeft.
Blijft de mens echter van lijden verschoond, dan volhardt het lichaam in zijn afweer tegenover de geest als deze zich aan de ziel zou willen openbaren opdat de mens de juiste leiding en onderrichting kan aannemen. Dit laatste echter is absoluut noodzakelijk voor de geestelijke vooruitgang, voor het bereiken van een hoge graad van rijpheid van de ziel, dat deze door de geest wordt onderwezen en hierdoor zich met de geest verenigt. Daartoe moet Ik u echter absoluut met mijn kracht hulp verlenen en moet er dus eerst om verzocht worden daar de vrije wil van de mens doorslaggevend is, in leed wordt deze echter tot een beslissing aangespoord.
Leed kan echter ook een mensenhart verharden. Dan raakt de mens op drift en streeft niet meer omhoog en dan is er geen ander middel dat meer succes zou hebben dan dit. Meestal echter voert het leed tot Mij, veelal vervolmaakt de mens zich door leed en dan heeft dit zijn doel bereikt. Dan moet hij Mij er echter ook dankbaar voor zijn en het ook als genade erkennen, want lichamelijk leed is geen blijvende toestand en het is buitengewoon zegenrijk als u maar wilt dat u volmaakt wordt.
Dan zult u Mij er eeuwig dankbaar voor zijn en in die toestand van inzicht is u ook het aardse leven gemakkelijker te verklaren. U zult u dan ook in tijden van grote nood weten te redden, want u leeft dan uw leven niet meer alleen, maar met Mij, want u opent uzelf voor Mij in het gebed en ontvangt dan kracht die u weer naar eigen wil zult kunnen gebruiken en ook zult benutten voor uw geestelijke vooruitgang - want dit is uw roeping.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte