Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/4097

4097 De schepping van de wereld - Mozes - Beeldspraak

5 augustus 1947: Boek 50

Laat u niet meeslepen te oordelen, zolang uw geest nog niet volledig gewekt is. Er bestaat zo oneindig veel dat uw verstand zou belasten als dit het zou moeten verwerken, maar dat toch goddelijke wijsheid is, dus een weten dat geheel overeenstemt met de waarheid. De mens kan er in zijn onvolmaaktheid nog geen deeltje van begrijpen. Er kan hem daar ook niet door nog zulk scherp denkwerk een licht over opgaan. Integendeel, hij moet langs geestelijke weg dienaangaande opheldering verlangen en in ontvangst nemen.

Hij moet God tot zich laten spreken, rechtstreeks of in de vorm van gedachten die na innig gebed in hem opkomen. Wat voor de ene mens volledig te begrijpen is, kan voor de ander een ondoorzichtig weten zijn als de donkerste nacht. En dus zal de laatste verwerpen wat de eerste als zuivere waarheid herkent en aanneemt. Maar een debat daarover kan die ander ook opheldering geven als hij zoiets verlangt. Zo kan God eveneens in de vorm van onderrichtingen door medemensen de waarheid uitdelen, als Hij door een instelling Zich zelf kan uiten of deze dicteert wat nodig is te weten:

Er bestaan verschillende uitleggen over de schrifttekst van de schepping der wereld en elke uitleg kan waar zijn wanneer ze is uitgegaan van Hem die de eeuwige Waarheid zelf is. En bijgevolg is het afhankelijk van de graad van rijpheid van degene die wordt onderricht, welke uitleg hij nodig heeft. Hij kan de scheppingsdagen beschouwen zoals hij wil. Hij kan een zuiver geestelijke samenhang willen onderkennen en wordt beantwoordend daaraan onderricht. Maar hij kan ook zichzelf als middelpunt van welke materiële schepping dan ook beschouwen en dienovereenkomstig de overgeleverde uitspraken van Mozes uitleggen, of ze als onbegrijpelijk voorlopig terzijde leggen. Dat wil zeggen: tot de rijpheid van inzicht is vergroot door een levenswandel in overeenstemming met de goddelijke wil. Hij zal op aarde nooit tot een totaal begrip komen, want de goddelijke wijsheid is onuitputtelijk, ondoorgrondelijk, totdat de mens volmaakt is, ofschoon God de mens verlicht en hem een omvangrijk weten kan overbrengen door Zijn geest. De schepping van de wereld kan de mens niet anders duidelijk worden gemaakt dan in beelden. De mensen ten tijde van Mozes waren met de beeldspraak vertrouwd, zodat ze niet alleen de aardse - dat wil zeggen de materiële - ontwikkeling van de aarde daaronder verstonden, maar ook de geestelijke samenhang konden begrijpen als ze deze te weten wensten te komen. De woorden van Mozes zijn niet oppervlakkig gegeven en ze kunnen daarom ook niet naar woordelijke inhoud worden begrepen. Maar God zelf sprak tot Mozes en wel voor de gehele mensheid van een heel verlossingstijdperk dat een eindeloos lang tijdsbestek omvat. En Zijn toespraak was zo gehouden, dat ze toegepast kon worden op de tegenwoordige tijd, het verleden en de toekomst. Ze verlichtte zowel de tijd van het begin tot aan het einde van een verlossingsperiode, alsook de oertijd en het nog komende tijdperk dat door een geestelijk schouwende - zoals Mozes het was - duidelijk en betrouwbaar vooruit werd gezien, hoewel de mens als zodanig van toekomstige zaken niet op de hoogte is. Maar voor de geestelijk schouwende wordt alles onthuld en in overeenstemming daarmee is ook zijn handelen. Mozes gaf dus de mensheid een licht. Hij stemde geheel overeen met de wil van God en hij kon daarom ook uitspreken wat in hem ertoe aandrong uitgesproken te worden. God wilde nu de mensen de opeenvolging van de aardse schepping bekendmaken, waarbij echter te bedenken valt dat deze een eindeloos lange tijd nodig had. En deze tijd heeft zowel op de geestelijke alsook op de aardse ontwikkeling betrekking. De geestelijke ontwikkeling betreft steeds als laatste het wezenlijke in de belichaming als mens. Bijgevolg moet de positieve ontwikkeling als mens ook vergeleken kunnen worden met de langzame ontwikkeling van de aardse schepping. En daar deze eerste zich voltrekt in de goddelijke ordening, moet ze lijken op de ontwikkelingsgang van de aards materiële wereld die ook in een door God gewilde ordening zijn gang ging. Alleen de geestelijk strevende mens begrijpt de samenhang en kan die constateren. En deze begrijpt ook de geestelijke betekenis van de woorden van Mozes. Een begrijpelijke verklaring is echter niet te geven, zolang de overeenkomst niet wordt gezocht tussen geestelijke en materiële positieve ontwikkeling. De ontwikkelingsgang van de materiële schepping te verklaren voor de mensen, was waarlijk niet van belang. En het weten daarover verrijkt de mens niet. Toch was het begin ervan in overeenstemming met de geestelijke toestand van het wezenlijke.

Al wat volgde kwam voort uit het voorafgaande. Maar het kan geenszins worden ontkend, dat God de mensen voortdurend wijst op hun bestemming, op hun levensdoel: een positieve ontwikkeling van de ziel. Door Mozes gebeurde precies hetzelfde, op zodanige wijze dat de mensen op het ontstaan van de aardse schepping opmerkzaam werden gemaakt, steeds met het oog op het geestelijke doel.

En op dezelfde manier lichtte de mens Jezus de woorden van Mozes toe, gedreven door de geest in Hem. En voor Hem was de geestelijke ontwikkeling van de mens van grotere betekenis, zodat Hij alles met het oog daarop duidelijk maakte om de mensen ertoe te brengen aan de eigenlijke schepping van de wereld minder betekenis te hechten dan aan de geestelijke tegenhanger. De parallel die elk aards gebeuren kan laten zien. Aan deze parallel moet veel meer aandacht worden geschonken, als de mens succes wil boeken voor zijn ziel.

Er kunnen nog vele andere verklaringen worden gegeven. En dit is ook het geval wanneer de ontvangers van geestelijke bekendmakingen verschillende uitleggen daarover krijgen door het werkzaam zijn van de geest. Maar dan is er van tijd tot tijd een gedachtenwisseling nodig. En waar dezelfde opvattingen, dezelfde uitleggen worden aangetroffen, daar kan ook worden gesproken van een stellig werkzaam zijn van de geest. Want elke uitleg moet overeenstemmen met de andere en uiteindelijk steeds de positieve ontwikkeling van de geestelijke mens betreffen, al is het in een voorstelling die gemakkelijker of moeilijker te begrijpen is. Waar de geest van God zelf werkzaam kan zijn, daar is ook het begrip gegarandeerd.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte