Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/4016
4016 "Ik klop aan en gij neemt Mij niet op"
4 april 1947: Boek 49
Wie Mij niet aanhoort die berooft zich zelf van de grootste genade en eens zal het hem berouwen als hij tot het inzicht is gekomen wat mijn openbaring voor de mens betekent. Ik zelf daal af naar de aarde en buig Me over naar mijn schepselen, die niet de geringste poging doen om in mijn nabijheid te geraken. Ik spreek tot hen zoals een vader tot zijn kinderen spreekt, woorden van liefde, en tracht hun harten te winnen en mijn kinderen gelukkig te maken, doordat Ik hen onderricht en ze inleid in de eeuwige waarheid. Ik bied hun geestelijke rijkdom, een schat die onverwoestbaar is en die u ook alleen van Mij kunt ontvangen en waarvoor er ook geen vervanging is, noch op aarde noch in het hiernamaals, en die u het eeuwige leven verzekert. Voor de eeuwigheid neem Ik voorzorgsmaatregelen, dat ze voor u gelukzalig zal zijn, dat u zult leven en geen prooi zult worden van de geestelijke dood. En daarom kom Ik zelf tot u in het woord, omdat Ik u tot gelukzalige schepselen wil maken. En u neemt Mij niet op.
U laat Mij tevergeefs aankloppen en opent voor Mij niet de deur van uw hart, dat Ik graag wil bezitten omdat Ik u liefheb. En eens zult u inzien aan welk kostbaar genadegeschenk u geen aandacht schonk en het berouw zal groot zijn. Maar Ik kan u niet gebieden mijn woord aan te nemen, want u hebt een vrije wil en u zult over uzelf moeten beslissen. En ook het kostbaarste, mijn woord, moet Ik u zo aanbieden dat u niet gedwongen bent het aan te nemen. En daarom moet Ik het u op een manier overbrengen, dat u de goddelijke oorsprong wel zult kunnen geloven maar niet bewijzen, want een bewijs ervan zou geloofsdwang zijn, die Ik nooit toepas als u de graad van volmaaktheid dient te bereiken. Maar het wordt u gemakkelijk gemaakt te geloven dat het woord van Mij uitgaat, Die het Woord zelf ben van eeuwigheid. Want mijn woord leert alleen de liefde en wie ernstig onderzoekt, zal er ook alleen liefde in herkennen en de goddelijke oorsprong zal voor hem ontwijfelbaar zijn, want liefde bewijst steeds goddelijkheid omdat de Liefde en Ik één zijn.
Maar wie afwijst zonder te onderzoeken, die heeft ook geen verlangen naar Mij, naar de waarheid, naar de liefde, naar genade en naar het eeuwige leven. En hij zal het zelf moeten verantwoorden dat hij Mij geen gehoor schonk en hij zal zich ook weinig voorbereiden op de eeuwigheid. Hij zal voortleven zonder gedachten hoe zich zijn leven na de dood van het lichaam zal vormen. Hij zal alleen aan zijn aardse leven aandacht schenken en mijn stem zal hij niet vernemen omdat hij ze laat overstemmen door de stem van de wereld. En het einde zal komen, de dag waarop alles wordt weggeruimd en alleen diegenen gered worden die de mijnen zijn geworden, die mijn woord aannemen en er naar leven en dus een rijke genadeschat ter beschikking hebben die hen gelukzalig zal maken in het geestelijke rijk, in de eeuwigheid.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte