Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/3740
3740 “Doe dit tot mijn gedachtenis” - Avondmaal
10 april 1946: Boek 47
Van Mij gaat de kracht uit, de wijsheid en ook het leven. En zo moet Ik als bron van de kracht en van het licht worden onderkend en moet de verbinding met Mij worden gezocht om door het ontvangen van kracht en licht levend te worden. Dus moet Ik in u aanwezig kunnen zijn, dat wil zeggen licht en kracht, dus het op de hoogte zijn van de eeuwige waarheid en als gevolg daarvan kracht, in alle volheid, moet in u zijn. Mijn geest moet in u werken en Ik zelf moet dus in u werkzaam kunnen zijn, dan pas zult u leven, maar zult u het leven ook in eeuwigheid niet meer verliezen. U bent dan met Mij verenigd en deze vereniging is de ware communie. De vereniging met Mij is absoluut noodzakelijk, daar u anders kracht noch licht zult kunnen ontvangen, want de aaneensluiting met de eeuwige Oerbron moet eerst plaatsvinden, wil dan de stroom van mijn liefde worden overgebracht in het hart van de mens.
Maar om zo'n aaneensluiting tot stand te brengen, is daar in de eerste plaats de wil toe vereist om van Mij iets in ontvangst te nemen. Maar het willen vraagt denkwerk, dus moet Ik als bron en bijgevolg als gever van datgene wat de mens begeert, worden onderkend door hart en verstand en door middel van gedachten moet de mens op Mij aansturen. Dan pas wordt de wil actief en vervult deze de voorwaarden die de aaneensluiting met Mij dichterbij brengen. De actief geworden wil is hetzelfde als een werkzaam zijn in liefde. Dit echter is noodzakelijk en dus is mijn gebod van de liefde nooit te omzeilen door diegenen die waarlijk willen communiceren, die zich willen verenigen met Mij.
Deel gaven uit, geef uw naaste die hulpbehoevend is te eten en te drinken. Bekommer u om zijn nood, geestelijk en aards, geef zoals Ik heb gegeven aan u. Verkwik de ziel en het lichaam van de naaste, heb medelijden met de zwakken en zieken. Troost de bedroefden, bemoedig de gedeprimeerden. Lenig voortdurend de nood, steeds rekening houdend met Mij, die u de weg op aarde heb voorgeleefd. Deel alles wat u bezit met de armen. Dan vervult u mijn gebod van liefde en bijgevolg de eerste voorwaarde om u met Mij aaneen te sluiten, want dan pas kan Ik Me met u verenigen, wanneer u uw hart tot liefde hebt gevormd, daar anders een vereniging met Mij onmogelijk is, al houdt u nog zoveel rekening met uiterlijke vormen die geen invloed hebben op de toestand van uw hart (uw ziel).
Ik wil u het leven geven, kracht en licht schenken in overvloed, maar dit is nooit mogelijk zolang u niet uw wil actief laat worden, zolang u de liefde niet beoefent. Maar hoe u de liefde zult moeten beoefenen heb Ik zelf u geleerd en Ik heb u voortdurend aangespoord Mij na te volgen. Denk aan Mij en mijn leer en dan handelt u in overeenstemming daarmee en u zult waarlijk een opnamevat van mijn geest worden, u zult dus het deel van Mij zelf in u werkzaam laten worden. U trekt Mij zelf tot u door werkzaam te zijn in liefde en dus verenigt u zich met Mij, de Oerbron van kracht en licht van eeuwigheid en bijgevolg zult u ook onbeperkt licht en kracht, weten en macht kunnen ontvangen.
De vereniging met Mij moet tevoren voltrokken zijn door het werkzaam zijn in liefde, pas dan kan Ik zelf ook in de geest in u aanwezig zijn en dan pas kan Ik u te eten en drinken geven met geestelijk voedsel, met vlees en bloed, met mijn lichaam in geestelijke zin. Want Ik zelf ben het Woord, dus reik Ik u het avondmaal aan als Ik u mijn woord overbreng dat geestelijk voedsel is voor uw ziel. U zult deze voeding ook wel kunnen aannemen zonder tevoren werkzaam te zijn in liefde, maar dan is het geen communiceren, geen vereniging met Mij, want dan is het nog geen avondmaal. Maar het kan u er wel heen leiden, zodat u het woord niet alleen met de oren maar ook met het hart in ontvangst neemt en daarnaar leeft. Het actief worden van uw wil, het werkzaam zijn in liefde brengt pas de geestelijke vereniging tot stand. Maar het werkzaam zijn in liefde bestaat uit geven, uit onophoudelijk meedelen en uitdelen van datgene wat u bezit, wat uzelf gelukkig maakt, om ook de medemens die hier behoefte aan heeft gelukkig te maken. En als u dit niet in acht neemt, als u niet tracht Mij daarin na te volgen, dan zult u niet gespijzigd kunnen worden aan mijn tafel. U zult niet het avondmaal met Mij kunnen houden, omdat u uzelf als mijn gasten uitschakelt, omdat Ik dan voor u ongenaakbaar blijf tot u zelf u hebt veranderd tot liefde die mijn oer-substantie is en eeuwig blijven zal.
Ontvangt u het avondmaal in de door u mensen gekozen vorm, dan blijft dit altijd slechts een uiterlijke handeling die pas dan de diepe geestelijke betekenis krijgt als uw hart van diepe liefde is vervuld, maar die u niet alleen maar gevoelsmatig mag ontroeren doch daarentegen in werken van onbaatzuchtige naastenliefde tot uitdrukking moet komen. Want alleen wie in de liefde blijft, blijft in Mij en Ik in hem. Dit woord van Mij ligt ook ten grondslag aan het door Mij ingestelde avondmaal. En altijd zult u zich mijn levenswandel op aarde voor ogen moeten houden en Mij in alles navolgen. En zoals u uitdeelt, zo zal u ook worden toebedeeld, geestelijk en aards. U zult, als u een innige verbinding met Mij hebt, te allen tijde door de liefde verzadigd en gesterkt zijn.
In aandenken aan Mij voortdurend werken van liefde verrichten en daardoor met Mij de zekere vereniging tot stand brengen, die u het toekomen van mijn woord, mijn vlees en bloed waarborgt, dat is de diepe geestelijke betekenis van de woorden: "Doe dit tot mijn gedachtenis", die u allen wel zult begrijpen als het uw ernstige wil is de geestelijke betekenis van mijn woorden te doorgronden.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte