Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/3689

3689 Dringende noodzaak en zegen van het werk voor het rijk Gods

17 februari 1946: Boek 47

En alles wat u doet tot Mijn eer, tot verbreiding van Mijn leer en tot verheerlijking van Mijn Naam, zal gezegend zijn, in zoverre dat het niet zonder indruk zal blijven op de nog zwakke maar nog niet geheel verstokte zielen. En het kleinste resultaat betekent een ontwringen van de zielen aan de vijand en een stap dichter naar Mij.

En ofschoon u meestal wordt afgewezen, ofschoon hoon en spot uw aandeel is, zullen toch enkele zielen de weg naar Mij vinden. Ze zullen zich optrekken aan de sterkte van uw geloof. Ze zullen proberen u na te streven. Ze zullen Mijn Woord ter harte nemen, dat hun door u toekomt. En ze zullen ook de kracht ervan bij zichzelf bespeuren, want Ik help waar Ik maar de geringste wil ontdek, die op Mij is gericht. Uw werkzaam zijn op aarde zal niet tevergeefs zijn, al kan het zo lijken. Want het Woord dat als zaad in de dood lijkende aardbodem wordt gelegd, kan te zijner tijd wortel schieten, als de gebeurtenissen, de aardse nood zo bij de mens binnenstromen, dat hij geen andere uitweg meer ziet, dan Hem om hulp te vragen, die zich tevoren in het Woord aan hem bekend maakte. En dan was uw werk niet tevergeefs. In Mijn opdracht moet u werkzaam zijn op aarde in de laatste tijd voor het einde.

En wanneer Ik u, Mijn dienaren, deze opdracht geef, dan zult u er altijd verzekerd van kunnen zijn, dat Ik u geen arbeid zonder resultaat toewijs. Want de Heer is op de hoogte van de zegen van de arbeid van Zijn knechten. En in Zijn Wijsheid zal Hij hen geen arbeid laten verrichten die zonder enig succes is. U moet zich daarom geen zorgen maken en menen nutteloos werk te doen, want Ik Zelf werk immers door u. En Ik trek waarlijk nog schaapjes naar Me toe, want Mijn stem wordt als die van de Herder herkend, al is het maar door weinige. Maar ter wille van de weinige zend Ik u uit hun redding te brengen, omdat iedere ziel Mij bovenmate lief is en Ik haar graag wil behoeden voor een herhaalde gang over de aarde door de gehele schepping.

Tevens moet er aan de verstokten nog gelegenheid worden geboden, de weg naar Mij te vinden. Want zolang de aarde bestaat moet ze dienen voor de positieve ontwikkeling van het geestelijke. Dus moet ook zolang het geestelijke, dat als mens is belichaamd, de mogelijkheid worden gegeven Mij te vinden en te herkennen. Dit kan tenslotte alleen nog geschieden door het overbrengen van Mijn Woord, dat door u voor hen toegankelijk moet worden gemaakt, opdat ze niet kunnen zeggen onrechtvaardig veroordeeld te zijn op de dag van het oordeel. Want pas als ze Mij geheel afwijzen en met Mij en Mijn dienaren de strijd aanbinden, is het uur gekomen dat hun maat vol is en ze rijp zijn voor een hernieuwde kluistering op de nieuwe aarde.

De diepste diepte moeten ze in vrije wil hebben bereikt, voordat Ik hun aards bestaan beƫindig; voordat Ik de aarde zelf in haar scheppingen omvorm, omdat ze niet meer aan haar doel beantwoordt.

En daarom is ook uw werkzaamheid voor Mijn rijk beslist nodig. Want er moeten mensen zijn, die in Mijn opdracht de medemensen bekendmaken wat de aarde te wachten staat; die uitspreken wat Ik hen in de mond leg, opdat ieder mens door middel van gedachten zich daarmee bezig kan houden en benutten wat hij heeft vernomen. Maar de wil dwing Ik niet. Maar u moet ijverig werkzaam zijn en Ik zal u zegenen. Ik zal met Mijn genade en kracht bij u zijn tot aan het einde en u binnenleiden in Mijn rijk, want een goede dienaar is zijn loon ook waard.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte