Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/3636

3636 De band van de liefde - Aaneensluiting met God

25 december 1945: Boek 46

Er wordt een onlosmakelijke band gewonden om God en het wezenlijke dat probeert zich bij Hem aan te sluiten door de liefde. Onafscheidelijk blijft het nu met God verbonden, steeds dichter bij Hem komend, voortdurend op Hem aansturend, door Hem vastgepakt wordend en in gelukzaligheid samensmeltend met de eeuwige Liefde als het volmaakt is geworden. Deze band is het doel van al het wezenlijke dat eens uit Zijn kracht is voortgekomen. God is het Middelpunt van kracht van eeuwigheid van Wie alles afkomstig is en tot Wie ook alles weer terugkeert volgens Gods eeuwige ordening. Pas wat weer bij God is, is gelukzalig. Het is volmaakt, doorstraald met kracht en licht en aldus scheppend en vormend bezig. Nooit zal deze toestand een verandering meer ondergaan in zoverre dat de gelukzaligheid van het wezen wordt verminderd. Veeleer neemt deze voortdurend toe, omdat het volmaakte geen grenzen kent, omdat op God, als hoogst volmaakt Wezen, voortdurend wordt aangestuurd tot in alle eeuwigheid.

Het met de eeuwige Godheid te zijn samengesmolten betekent deelname aan het vormgeven van de scheppingswerken. Het betekent leiding en verzorging van het wezenlijke dat zich in deze scheppingen ophoudt. Het betekent verlossende werkzaamheid aan het onvrije wezenlijke. Het betekent gelukzaligheid en harmonisch samen streven met gelijk rijpe wezens, en openbaringen van onvermoede heerlijkheden die onrijpe wezens onmogelijk kunnen schouwen.

Het is het eeuwige leven, geen toestand van krachteloosheid en duisternis meer, maar alleen nog werkzaam zijn in het licht en ongekende volheid van kracht. Het is het eeuwige leven dat Jezus Christus heeft beloofd aan diegenen die in Hem geloven en Zijn geboden onderhouden. Die door het nakomen en opvolgen van Zijn liefdesleer al op aarde de verbinding met God aanknopen, de band die steeds nauwer de ziel met God aaneensluit, tot ze zich geheel verenigd heeft met de eeuwige Liefde.

En zo moet dus onvermijdelijk de mens tot het geloof komen in Jezus Christus als de Verlosser van de wereld, omdat anders de band met God in eeuwigheid niet tot stand kan worden gebracht. Want de afstand door de onvolmaaktheid van het wezen is te groot en kan door het wezen zelf niet worden verkleind omdat de afstand van God tegelijkertijd krachteloosheid betekent. Maar door Zijn dood aan het kruis verwierf Jezus voor de mensen de kracht. Hij daalde af naar de aarde om de mensen te verlossen van hun wilszwakte en krachteloosheid en om hun de weg te tonen die al op aarde naar de aaneensluiting met God leidt. Maar zonder het geloof in Hem en Zijn werk van verlossing kan de mens nooit de krachteloosheid en wilszwakte overwinnen. Hij kan nooit opwaarts gaan, omdat de tegenstander van God hem tegenhoudt en zijn leven in eeuwigheid wil verhinderen.

Maar wie in Jezus Christus gelooft, zal zalig worden. Hij zal Zijn geboden nakomen. Hij zal zijn best doen een levenswandel in liefde te leiden en daardoor kracht ontvangen om de verbinding met God tot stand te brengen. En God zal hem nooit laten vallen. Hij knoopt de band van de liefde om hem heen en zal niet toelaten dat die losraakt. Integendeel, deze omstrengelt steeds vaster degenen die op Hem aansturen, tot ze onafscheidelijk met Hem zijn verenigd.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte