Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/3622

3622 De hemelvaart van Christus - Verheerlijking

7 december 1945: Boek 46

Mijn leven op aarde was een wandel in liefde, die Ik afsloot met mijn dood aan het kruis.

Mijn lichaam was op de aarde, dat wil zeggen aan alle natuurwetten onderworpen. Mijn ziel was bij God. Ze leidde een geestelijk leven en werd daarom machtig ook het lichaam aan zich te onderwerpen, het eveneens op God aan te laten sturen. En daardoor werden ziel en lichaam vergeestelijkt, zodat de uiterlijke vorm die God - de Vader van eeuwigheid - in alle volheid in zich droeg, geen hindernis meer was voor Zijn werkzaam zijn. De buitenkant kon bijgevolg ook geen prooi meer worden van de lichamelijke dood. Want alleen de materie die onrijp geestelijks bevat, is sterfelijk, dat wil zeggen in zich veranderlijk, maar niet geheel vergeestelijkte substantie. En bijgevolg konden ziel en lichaam in het geestelijke rijk binnengaan, want ze waren volmaakt. Ze waren licht doorlatend en konden nu, van licht en kracht doorstraald, de aarde verlaten - een gebeuren dat mijn leerlingen mochten meemaken, dat zich voor hun ogen afspeelde, opdat ze de heerlijkheid Gods konden schouwen, opdat ze kracht ontvingen voor hun missie op aarde om de mensheid te verlossen, die nu begon. Ze moesten de mensen tijding brengen van mijn verlossingswerk. Van mijn levenswandel, mijn leer, van mijn smartelijk lijden en sterven aan het kruis en van mijn verrijzenis en hemelvaart.

En op deze missie moesten ze voorbereid zijn. Ze moesten zelf een levenswandel in liefde leiden. Ze moesten diep gelovig zijn. Ze moesten in Mij de Vader van eeuwigheid hebben herkend. Ze moesten mijn leer geheel en al in zich hebben opgenomen om ze nu ook verder te kunnen leiden. Ze moesten bekend zijn met de waarheid om mijn offerdaad te kunnen begrijpen en dus moesten ze levende navolgers zijn en uit innerlijke overtuiging kunnen prediken. En daarom moesten ze ook mijn hemelvaart meemaken, het laatste teken op aarde van mijn heerlijkheid, mijn goddelijkheid, dat Ik hun als mens kon geven. Dat mijn gang over de aarde afsloot, maar levend moest blijven voor de mijnen, zolang de wereld bestaat. Want mijn verheerlijking was de vervulling van datgene wat Ik predikte. Voor mijn leerlingen wel begrijpelijk, maar voor de mensen alleen begrijpelijk als ze Mij navolgden door een leven te leiden in onbaatzuchtige liefde en daardoor de eeuwige waarheid te begrijpen en diepste goddelijke wijsheden in zich op te kunnen nemen. Dan zal ook voor hen mijn hemelvaart geloofwaardig zijn. Want ze weten dat het vergeestelijken van ziel en lichaam doel van het aardse bestaan is en dat het ontvangen van het stralendste licht het gevolg is. Daarom was het doel van mijn leven op aarde alleen het prediken van de liefde. Daarom nam het Woord vlees aan om de mensen op de juiste weg te wijzen, hun een leven in liefde voor te leven en ze aan te sporen Mij na te volgen.

Alleen de liefde brengt een vergeestelijking tot stand en alleen de liefde verlost de mensheid van de dood en wekt ze op tot het eeuwige leven.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte