Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/3512
3512 GOD openbaart Zich door de schepping
13 augustus 1945: Boek 45
De goddelijke Wil om vorm te geven liet werken ontstaan die zichtbaar zijn voor het menselijk oog om Zich Zelf aan hen te openbaren in de werken van de schepping. Zijn doel is de mens ertoe te brengen HEM Zelf te onderkennen om dan zijn liefde te winnen en zijn wil naar Zich Zelf te keren. Zodra GOD's Grootte en Heerlijkheid, Zijn Liefde, Almacht en Wijsheid wordt herkend, stuurt de mens ook aan op het hoogste WEZEN.
Doch zonder dit inzicht keert zijn geest zich naar de dingen die hem begeerlijk voorkomen voor het leven op aarde. De mens draagt een liefde in zich die toch verkeerd kan zijn wanneer ze uitgaat naar datgene wat vergankelijk is. Hij zal altijd iets nastreven en het voorwerp van zijn streven moet goddelijk zijn - iets Geestelijks dat volmaakt is, dan is zijn liefde goed. GOD Zelf is het volmaaktste geestelijk WEZEN en het vereist de diepste liefde om naar dit volmaaktste WEZEN te streven. Daarom moet HIJ ook worden onderkend en daarom openbaart HIJ Zich aan de mensen doordat HIJ scheppingswerken voor hun ogen laat ontstaan die getuigen van Zijn Liefde, Almacht en Wijsheid. En de mens die opmerkzaam GOD's schepping aanschouwt, moet HEM leren liefhebben. Hij moet GOD's Liefde voelen en Zijn Wijsheid, Die elk scheppingswerk zijn bestemming heeft toegewezen en hij moet, tegenover Zijn Grootte en Zijn niet te overtreffen WEZEN verzinken in eerbied en ontzag.
Het herkennen van de eeuwige GODHEID heeft onherroepelijk de liefde tot HAAR als gevolg en de mens stuurt bewust op GOD aan, hij probeert met HEM in verbinding te treden, hij biedt zich zelf aan Degene DIE hem heeft voort gebracht aan als Zijn schepsel, om met Hem in verbinding te blijven omdat hij HEM bemint. De liefde tot GOD is de drijfveer van een ijverig streven, zonder liefde behoort de mens toe aan de wereld omdat zijn verkeerde liefde naar haar uitgaat. Om GOD te kunnen liefhebben, moet HIJ echter herkend worden en GOD Zelf helpt de mensen Hem te leren herkennen. HIJ toont Zich aan hen in Zijn Grootte en Macht. In Zijn scheppingen is Hij de mens tastbaar nabij, want alles wat uit Zijn Wil is ontstaan, is in zijn oorspronkelijke substantie geestelijke kracht, dus uitgestroomd uit DATGENE wat HIJ Zelf is - het Krachtcentrum, een onuitputtelijke Bron van Liefdekracht.
GOD is de eeuwige LIEFDE Zelf, HIJ is KRACHT en derhalve in ieder van Zijn scheppingswerken tegenwoordig, wat de mens begrijpelijk wordt als hij GOD heeft herkend, als hij in het WEZEN van de Liefde is doorgedrongen door zijn eigen werkzaam zijn in liefde. Heeft hij dit niveau van inzicht bereikt, het WEZEN en de Kracht van de Liefde te beseffen, dan zoekt hij GOD ook niet meer in de verte, maar is HIJ hem in elk scheppingswerk nabij en zijn liefde tot HEM groeit gedurig en laat hem voortdurend rijpen in inzicht.En ieder mens kan tot het besef van de eeuwige GODHEID komen als hij Haar werken ernstig beschouwt en een serieuze wil heeft door te dringen in een gebied dat vroeger voor hem gesloten was: GOD's werkzaam zijn in en het besturen van het Universum.
GOD stilt de dorst naar kennis van de mens die HEM tracht te doorgronden in een verlangen naar waarheid en streven naar inzicht. Want HIJ wil herkend worden, HIJ wil Zich aan de mensen openbaren, zodat ze met HEM in verbinding kunnen treden. HIJ wil bemind worden door Zijn schepselen en daarom maakt HIJ Zich bekend als Zelf een WEZEN vol van Liefde, Dat hoogst volmaakt is en met het volste recht aanspraak kan maken op de liefde van Zijn schepselen. Maar HIJ wil de mensen niet dwingen HEM te beminnen en daarom staat het eenieder vrij de goddelijke schepping tot zich te laten spreken of er onverschillig aan voorbij te gaan.
Altijd is GOD de mensen nabij in Zijn werken, maar voelbaar alleen voor hen die proberen HEM te herkennen en daarom de grootst mogelijke aandacht aan al die dingen schenken waardoor ze omgeven zijn. Dezen zullen HEM voelen en in liefde tot HEM ontbranden, ze zullen proberen HEM te doorgronden, ze zullen hun gedachten laten dwalen in de oneindigheid en vragen opwerpen die door geestelijke zijde beantwoord worden en ze zullen tot inzicht komen, waarvan het gevolg een streven naar volmaaktheid is om dichter bij het hoogste en volmaakste WEZEN te kunnen komen omdat de mens voelt dat dit het einddoel van zijn aardse leven is, dat hij zich verenigt met GOD uit Wiens Kracht hij eens is voortgekomen.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte