Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/3396
3396 Periode van genade tot aan het goddelijk ingrijpen
7 januari 1945: Boek 44
Het zal nog een kleine poos duren tot God Zich openlijk laat zien, tot de kringloop het hoogtepunt heeft bereikt, tot het uur is gekomen waarin de maat vol is aan menselijke gruweldaden. Maar er zal geen lange tijdspanne voorbijgaan. Nog slechts een zeer korte periode is het u mensen gegeven om u af te zonderen van diegenen die schandelijk handelen voor God omdat ze zich op de meest gruwelijke manier aan de naaste vergrijpen. Maar God laat het tot het uiterste komen, opdat de mensen toch nog leren inzien waar ze op aansturen. Want pas dit inzicht brengt hen ertoe zich te veranderen.
Elke dag is belangrijk, want hij is voor vele mensen de laatste. Hij kan beslissend zijn voor de gehele eeuwigheid. Maar voor veel mensen zal het nog slechts weinig dagen zijn tot hun tijdelijk einde is gekomen. En daarom talmt God nog steeds, ofschoon het gebeuren niet tegen te houden is en Zijn plan sinds eeuwigheid is vastgelegd. Maar het lage niveau van de mensen heeft het al veel eerder opgeroepen. De liefdeloosheid van de mensen heeft de dag voortijdig noodzakelijk gemaakt, zodat elke dag nog een geschenk van Gods genade is, dat Zijn lankmoedigheid en barmhartigheid de mensen nog doet toekomen. En zo kan elke dag nog helemaal worden benut. En veel mensen is de gelegenheid geboden zichzelf te veranderen als ze maar van goede wil zijn.
En daarom worden ze onafgebroken gewezen op het goddelijk ingrijpen, zowel door Zijn Woord als ook door het van gedachten wisselen van de mensen die middels gedachten van boven worden gewezen op dat wat komen gaat. Een ieder kan zijn standpunt bepalen tegenover datgene wat hem is overgebracht. Ieder kan zowel over het wereldgebeuren alsook over het einde ervan nadenken. En bij niet weinig mensen zal de gedachte opkomen aan een bovennatuurlijk ingrijpen in het wereldgebeuren en hij kan voor zichzelf rekenschap afleggen over zijn instelling tegenover het goede en het kwade. Ieder mens wordt gewaarschuwd, direct of indirect. En als hij aan de waarschuwing aandacht schenkt, kan hij daar voor zijn ziel voordeel uit halen. Want dan zal hij ook het goddelijk ingrijpen als zodanig herkennen. Hij zal leren geloven en gered zijn, zelfs wanneer hij het aardse leven verliest.
En daarom laat God Zijn stem niet voortijdig weerklinken, omdat Hij tevoren nog oren wil openen voor Zijn oproep. Maar de gestelde termijn kan volgens goddelijke ordening niet worden overschreden. En de mensen moeten er rekening mee houden dat elke dag de aangekondigde is, waarin Hij Zichzelf en Zijn Macht openbaart. Want wat Hij heeft verkondigd, gebeurt onvermijdelijk, alleen houdt God de tijd verborgen. Maar de dag zal komen als een dief in de nacht, onverwacht en veel onheil aanrichtend aan aardse goederen. En alleen degene wiens hart niet meer aan aardse goederen hangt, die zich met God heeft verbonden en zich door Hem overal en te allen tijde beschermd weet, zal deze dag niet vrezen. Maar deze geeft Hij de opdracht de mensen onafgebroken erop te wijzen dat Hij Zich uiten zal en hen aan te manen de juiste weg in te slaan die naar Hem voert, opdat ook zij in het uur van de benauwenis naar Hem vluchten en bij Hem beschutting en hulp vinden.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte