Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/3381

3381 Klinkend woord

27 december 1944: Boek 44

Wel klinkt het innerlijke woord duidelijk en verneembaar, maar alleen voor hem die in zijn innerlijk luistert en door zijn levenswandel zijn hart zo gevormd heeft dat God zelf zich door dit hart kan uiten. De ziel van de mens moet zo innig met de geestvonk in zich verbonden zijn, dat ze altijd zijn stem kan vernemen. En de geestvonk die een uitstraling van God is, is in staat zich zo te uiten dat de mens, net als gesproken woorden, zijn stem hoort, dat de woorden in hem klinken en dus niet kunnen worden misverstaan. Want zoals mensen tot elkaar spreken van mond tot mond, zo spreekt ook God met de mensen door het hart. De toedracht is niet anders duidelijk te maken, maar begrijpelijk is deze alleen voor diegene die eens de goddelijke stem heeft gehoord. Hij voelt het in het hart, wat God tot hem spreekt, en hij is overgelukkig met deze genade. Want nu bestaat er voor hem geen twijfel, geen ongeloof, geen vraag. Want alles wordt hem weerlegd of beantwoord, zodra er een twijfel of een vraag in hem is bovengekomen.

Het klinkende woord is voor de mens een bewijs dat alles waarheid is wat hij tevoren alleen maar geloofde. En het klinkende woord geeft de mens blijk van de aanwezigheid van de hemelse Vader, van Zijn nabijheid die onuitsprekelijk gelukkig maakt. Doch het klinkt zo buitengewoon zachtjes en fijntjes in het hart, dat alleen de grootste oplettendheid het mogelijk maakt het te vernemen. De innigste verbinding met God moet in het denken tot stand worden gebracht. En dan moet het luisteren beginnen, het wachten op Zijn genade, die nu verneembaar in hem binnenstroomt.

De goddelijke stem in zich te vernemen, zal echter alleen mogelijk zijn voor de mens wiens hart is veranderd tot liefde. Want het is de goddelijke liefde die zich tegenover de mens uit en deze kan zich alleen daar openbaren waar ware liefde is. Maar heeft de mens eenmaal het goddelijke woord hoorbaar in zich vernomen, dan zal hij deze genadegave eeuwig niet meer verliezen. Dan kan hij te allen tijde en overal Zijn stem horen klinken. Hij zal alleen in innige samenspraak met Hem hoeven te volharden, dan zal hij het antwoord reeds helder en duidelijk vernemen. En hem zal geen twijfel overvallen over de waarheid ervan, omdat hij de nabijheid Gods bespeurt en het hem ook begrijpelijk is dat God zich hoorbaar uit.

Maar voordat het mensenkind een bepaalde graad van rijpheid heeft verkregen door een onbaatzuchtig leven in liefde, kan het ook niet het geluk van deze gelukzalige vereniging met God ondergaan. Het moet echter voortdurend in zijn innerlijk luisteren en innig vragen om deze genade, opdat het kracht zal ontvangen om te leven naar de wil van God en Zijn eeuwige liefde zich naar hem over zal buigen. Opdat het Zijn stem helder en duidelijk zal vernemen, opdat Hij door het hart tot hem zal spreken en het mensenkind Zijn liefde zal voelen en op aarde al overgelukkig is.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte