Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/2811
2811 Het woeden van de natuurkrachten - Totale verandering van de levensomstandigheden
14 juli 1943: Boek 37
Het is de mensen niet geloofwaardig te maken dat zich in de komende tijd een totale verandering van hun aardse leven voltrekt. Ze rekenen op een beëindiging van de tijd van lijden met een daaropvolgende opbouw en opbloei, met een verbetering van de levensomstandigheden en een tijd van rust en vrede, welke volgt op de tijd van chaos en leed. En ze willen het niet geloven dat hun een nog veel zwaardere tijd te wachten staat, dat ze geen verbetering te verwachten hebben, maar nog onuitsprekelijk veel leed en ellende moeten doormaken. En elk wijzen hierop houden ze voor dwaling of inbeelding. Daarom is het heel moeilijk hen tot een andere leefwijze te brengen, hen aan te sporen tot een door God gewenste levenswandel en tot bewuste arbeid aan hun ziel. Want pas het geloof daarin zou hen ernstig laten streven, het welgevallen van God te verkrijgen. Zo echter nemen ze er geen nota van en alle aanmaningen van God negeren ze, hoewel Hij door nood en ellende tot hen spreekt. En dit ongeloof maakt de geestelijke duisternis erger, want er bestaat geen middel om hen te verlichten omdat het licht zelf gedoofd wordt als het ontstoken wordt en hen bijschijnen moet.
God zelf ontfermt zich over deze mensen en tracht hun verlichting van geest te brengen, maar zij sluiten zich af en kunnen nooit tot de waarheid geraken. De waarheid alleen kan hen redden, maar deze willen ze niet horen omdat die geheel in strijd is met hun toekomstplannen, omdat die hun de hoop op aardse verbetering en beëindiging van hun toestand van lijden ontneemt en van hen een omvorming van hun zielen verlangt en een verandering van hun huidige denken. Ze willen niet geloven en daarom is er geen ander middel om hen tot geloven aan te sporen dan een voortdurend toenemende aardse nood, want alleen hierdoor verliezen ze hun al te aardse mentaliteit.
En deze vergrote aardse nood wordt door een gebeurtenis teweeggebracht die al het gebeuren tot nu toe in de schaduw zet, omdat de mensen aan het woeden van de natuurkrachten zijn prijsgegeven, waaraan de menselijke wil geen halt kan toeroepen. Want pas wanneer zij een hogere Macht erkennen, zullen ze zich voor deze Macht buigen en in deemoed om hulp smeken. Wel zijn duizenden mensen zwaar getroffen. En het leed zou voldoende moeten zijn om hen tot het besef van hun eigen machteloosheid te brengen en hen aan te sporen om Gods hulp innig aan te roepen. Maar zolang mensen veroorzakers van de grote nood zijn, is toegenomen haat het gevolg en vaak vergrote goddeloosheid, omdat ze niet meer in staat zijn de God van liefde te herkennen in de grote nood.
Maar zodra ze geconfronteerd worden met een Macht die ze moeten erkennen omdat Ze zich duidelijk uit, bestaat ook de mogelijkheid dat ze zich aan deze Macht onderwerpen en Haar om erbarmen smeken. En dan kan God helpend ingrijpen. Dit is weliswaar een uiterst smartelijk opvoedingsmiddel, maar moet gebruikt worden, wil tenminste een klein deel van de mensheid nog worden gered, dat wil zeggen: nog te elfder ure God herkennen in het woeden der natuurkrachten en de verbinding met Hem tot stand brengen, zonder welke er geen redding is.
En zo staat de mensheid voor het meest geweldige gebeuren, dat ze niet kan ontvluchten, maar dat God niet kan afwenden omdat ze Zijn vermaningen en waarschuwingen geen gehoor schenkt en niet van levenswandel verandert, integendeel, voortleeft zonder acht op Hem te slaan. De geringste naar God toegekeerde wil, zou dit gebeuren tegenhouden en God bewegen tot barmhartigheid en lankmoedigheid, maar de mensen verwijderen zich steeds meer van God en handelen tegen Zijn wil. En God voorzag dit willen sinds eeuwigheden en daarom is Hij ook sinds eeuwigheid op de hoogte van de uitwerking van de verkeerde wil van de mensen en Hij gebruikt het laatste middel om de Hem geheel tegenstrevende mensen nog voor zich te winnen.
Hij zal de aarde doen beven en jaagt de mensen daardoor angst en verschrikking aan. Hij spreekt door de elementen der natuur tot hen, Hij zal de natuurkrachten tot uitbarsting laten komen en openbaart zich hierdoor luid en duidelijk. En deze gebeurtenis zal grote veranderingen tot gevolg hebben. Er zal daardoor een volledige ommekeer komen in de algehele leefwijze van ieder afzonderlijk en de gevolgen van de natuurcatastrofe zullen van zo’n grote betekenis zijn dat ieder er acht op moet slaan, dus niemand daardoor onaangeraakt zal blijven. En gelukkig hij die zijn denken nog verandert. Gelukkig hij die in staat is de hand van God overal in te herkennen wat in de komende tijd over de mensen wordt beschikt. Gelukkig hij die de weg terugvindt naar God, die probeert Zijn wil te vervullen en de juiste verhouding met Hem tot stand brengt. Hem zal God helpen in de nood en de moeilijke tijd zal niet tevergeefs voor hem zijn als zijn ziel daardoor van de afgrond wordt weggetrokken voordat het te laat is.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte