Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/2204
2204 Begoocheling van de satan - Masker - Materie
6 januari 1942: Boek 31
Het is een begoocheling van de satan, wanneer de mensen iets als een reddingsactie wordt voorgesteld, wat in werkelijkheid een werk van grootste liefdeloosheid is, wanneer de mensen voor juist houden wat het bitterste onrecht is, wanneer de meest edele motieven worden voorgespiegeld, waaraan egoïstische gedachten ten grondslag liggen. De satan zal zich bedienen van woorden van liefde om de mensen te verblinden en hij zal groot succes hebben, omdat de mensen door hun liefdeloosheid niet meer bij machte zijn het valse spel te onderkennen van diegene, die hen in het verderf wil storten. En steeds zal hij zich van zulke middelen bedienen, die schijnbaar goed en edel zijn. Nooit zal hij onder zijn ware vlag strijden. Integendeel, hij zal zijn ware gezicht onder het masker van het goede verbergen. En daarom gaat het erom bijzonder waakzaam te zijn, dat de mensen, wier wil het is steeds het juiste te doen, niet aan deze vermomming ten offer vallen. Nooit moet de mens alleen maar naar de uiterlijke schijn oordelen. Woord en daad moeten overeenstemmen en daar, waar de liefde werkelijk te herkennen is, hoeft het werkzaam zijn van de tegenstander van God niet gevreesd te worden. Maar de satan zal nooit een goed werk realiseren, want zijn doel is al het goede en edele te bestrijden. En daarom probeert hij de mensen aan te zetten elkaar schade toe te brengen.
Maar nooit zal God werkeloos toezien, waar zijn tegenstander het denken van de mensen verblindt, om de zielen van de zuivere waarheid af te houden. En waar de tegenstander van God dus actief is, dwaling te verbreiden onder de dekmantel van liefde en menslievendheid, daar geeft God eveneens uitsluitsel over het ware wezen van hem, die nu de mensheid beheerst. God laat hem, die deze productief gebruikt, weliswaar nog een tijd de volledige macht, evenwel is de tijd voor zijn verderf brengend werkzaam zijn op aarde beperkt. Want het ware gezicht van de satan moet worden onthuld en zijn doen en laten onmaskerd. Wiens wil op God is gericht, zal de begoocheling van de satan inzien en zich vol afschuw van hem afkeren. Doch velen zullen zich laten misleiden en het zal hen moeilijk vallen, de intriges van kwade machten te doorzien.
Maar als waarschuwing zij het allen gezegd, dat uit elke belofte van aards voordeel het werkzaam zijn van slechte krachten valt op te maken, dat er dus nooit goede krachten aan het werk zijn, wanneer zaken worden nagestreeft, die tot vooruitgang van het aardse leven moeten dienen, want dan zou er materie worden nagestreefd, die in het aardse leven echter moet worden overwonnen. Maar de tegenstander van God zal dit als eerste beogen: de mensen aan de materie te ketenen, ze aan te sporen deze te begeren, om hen daardoor weer in zijn macht te krijgen. En daaraan is het werkzaam zijn van de satan te herkennen, dat hij tracht te vermeerderen, wat de mens gewillig moet prijsgeven.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte