Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/2197
2197 De catastrofe en de nood daarna
29 december 1941: Boek 31
Zeer groot leed staat de mensheid nog te wachten, als ze de weg naar God niet vindt. In een tijd, waarin aan de goddelijke Schepper zo weinig wordt gedacht dat Hij ook in de bitterste nood niet wordt aangeroepen, nemen de gebeurtenissen toe, die kommer en kwel over de mensen brengen om de harten toch nog op de eeuwige Godheid te richten. En toch zal ook dit nog niet voldoende zijn dat de mensen verbinding zoeken met God. En dus zal Hij Zich op een andere manier dichter bij de mensen brengen, want zonder God zijn ze voor eeuwig verloren.
De dag van ontzetting is in aantocht en het leed zal niet te overzien zijn. Want in de nacht van de verschrikking verliezen de mensen elke verbinding met elkaar en niemand zal van de ander weten of hij een slachtoffer is geworden van de catastrofe, die angst en afgrijzen teweegbrengt en die niemand kan ontvluchten.
En dan zal de nood leren bidden. De mensen zullen vrezen voor hun geliefden of voor hun eigen leven en ze zullen geen aardse hulp vinden. En er blijft hun alleen nog de weg naar God over. En in het aanschijn van hun naderende einde vinden ze deze weg ook. En God zal eenieder bijstaan die Hem aanroept in de nood, zodra deze roep uit het diepst van het hart komt en God een verandering van de wil van de mens ziet. Want God wil niet totaal vernietigen, maar op de gehele mensheid opvoedend inwerken, daar ze anders niet meer kan worden geholpen.
Maar wat voor nood er na die catastrofe zal komen, daar kunnen de mensen zich nog geen voorstelling van maken. Want alles zal dan braak liggen en alleen de grootste gedienstigheid is in staat weer een toestand te scheppen, die voor de mensen verdraaglijk is. Doch slechts weinig mensen zullen willen dienen. En daarom zal de nood onuitsprekelijk groot zijn. Want de mensheid is verblind en ziet de zin en het doel niet in van een catastrofe, waaraan ontelbare mensen ten offer vallen.
En toch is er geen andere mogelijkheid de mensen terug te brengen tot het geloof in God. Maar God talmt en Zijn oneindige Liefde stelt de dag steeds nog uit, opdat de mensen nog tevoren de weg naar Hem vinden en door de kracht van het geloof het grootste leed van zich afwenden. Want die vast geloven zal God beschermen en Hij zal hun Zijn Liefde en Barmhartigheid doen toekomen. Hij zal hen bijstaan in de nood en Zijn Wil zal ze beschermen, ook in het grootste gevaar.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte