Het afwijzen van geestelijke waarheden bewijst het ver verwijderd zijn van de mens van God

Hoe ver de mensen zich van God verwijderd hebben, is te zien aan hun afwijzing van geestelijk overdracht. De mogelijkheid van een goddelijke openbaring houden ze voor geheel uitgesloten en daarom onderzoeken ze niet eerst de inhoud. Zodoende erkennen ze noch een God van liefde, noch van almacht, als ze zo snel afwijzen. En dus zijn het holle woorden, die de mensen alleen maar herhalen, als ze over een God van de liefde spreken. Waar goddelijke liefde toe in staat is, weten de mensen niet en dat de liefde niets laat vallen, is eveneens onbegrijpelijk voor hen.

Zo ver staan de mensen van de eeuwige Godheid af en daarom is het werkzaam zijn voor hen onbegrijpelijk, maar het kan hen niet gedwongen begrijpelijk gemaakt worden en daarom is de taak van de mens om hun het goddelijke woord over te dragen niet gemakkelijk te vervullen. Het vereist eindeloze liefde en geduld en het eerste streven van de mens, die God wil dienen, moet zijn om zijn medemensen God als wezen voor te stellen, Dat ze niet in de verte mogen zoeken, dat ze niets voor onwaarschijnlijk moeten houden en daarom ook niet aan Zijn werkzaam zijn mogen twijfelen. Als het hen lukt om dit geloof op de medemensen over te dragen, dan is dit al een succes, dat verdere successen belooft.

Zolang de mensen niet kunnen geloven, willen ze bewijzen zien. Maar als ze eerst eenmaal dichter bij de gedachte komen, dat ze voortdurend met zorg door Gods vaderliefde omringd worden, dan schenken ze aandacht aan alle wendingen in hun aardse leven en voelen ze de nabijheid van God en geloven ze ook zonder bewijs. Pas dan kan het woord van God bij hen bezorgd worden en het zal hen alleen maar de bevestiging van dat brengen, wat het hart nu ervaart.

En weer is hun instelling ten opzichte van de wereld beslissend als het erom gaat of ze zich van de liefde en almacht van God willen laten overtuigen. Want degenen, die de wereld geheel en al toegedaan zijn, willen geen Wezen erkennen, Dat buiten de wereld staat, aan Wie ze de vreugden van de wereld op moeten offeren. Want ze vinden in de wereld en haar vreugden volop vervulling van dat, waar ze naar verlangen.

Alleen zelfverloochening brengt hen dichter bij de eeuwige Godheid. God nadert degenen, die zich niet beschikbaar stellen voor de wereld en zalig zijn degenen, die Hem opnemen. God leidt de stappen van degenen, die Hem willen dienen, naar deze mensen, die binnengeleid moeten worden in de kennis van Gods liefde en Zijn werkzaam zijn. En dus komt Hij hen nabij, want Hij kent de bereidwilligheid van hun harten en laat niets onbeproefd om hen naar Zich toe te laten wenden. Soms is slechts een kleine aanwijzing nodig om de mens gelovig te laten worden, maar soms is er uiterst geduld en liefde voor nodig om hem tot geloof te leiden. En daarom hebben de dienaren van God grote kracht nodig, waar ze voortdurend door het gebed om moeten vragen, want hun taak is niet gemakkelijk en de weerstand is vaak heel groot.

Amen

Vertaald door: Peter Schelling

Deze openbaring is niet opgenomen in de themaboekjes.