Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/2129
2129 Gebed - Vereniging met God - Belangrijk gebeuren
26 oktober 1941: Boek 30
Slechts weinig mensen begrijpen hoe belangrijk het gebeuren is van de vereniging met God. Maar deze weinigen streven met alle ijver naar de aaneensluiting met God, want ze zijn op de hoogte van de kracht die hun daardoor toestroomt. Ze weten dat een dergelijke toevoer van kracht hen gelukkig stemt en dat er niets bestaat wat hiermee gelijkwaardig zou zijn. En wat ze eenmaal hebben ingezien is beslissend voor hun aards bestaan. Maar het merendeel van de mensen blijft onaangedaan als ze ervan in kennis worden gesteld dat de aaneensluiting met God iets onuitsprekelijk kostelijks en kostbaars is. Ze voelen alleen zuiver aards en kunnen zich niet in geestelijk ervaren verplaatsen. Ze blijven in hun afwijzende houding als hun wijsheden worden overgebracht die het geestelijke gebied aanroeren en kunnen bijgevolg ook de stroom van kracht niet ervaren, daar hij bij weerstand werkeloos blijft. En aldus kan nooit het contact tot stand worden gebracht tussen de mens en God. En het nadeel ervan is zo onvoorstelbaar voor de menselijke ziel, want die gaat alleen opwaarts door de genade Gods, en die kan weer alleen worden verworven door erkennen van en streven naar de eeuwige Godheid.
Het toestromen van de goddelijke genade is steeds het gevolg van de aaneensluiting met God in het gebed. Want vragen om de genade Gods is gebed en dit veronderstelt steeds de geestelijke verbinding met God. Biddende mensen kunnen nooit vallen, dat wil zeggen: van God verwijderd blijven. Ze zullen steeds dichter bij God komen, want ze zoeken Hem. Ze verlangen naar Hem en Zijn kracht en ze nemen dus ook Zijn kracht en genade in ontvangst. Maar dit voert onvermijdelijk opwaarts.
Wie bidt, verenigt zich met God, vooreerst zolang als hij bidt, om zich echter steeds inniger met Hem te verbinden en uiteindelijk helemaal met Hem verenigd te zijn. Wie bidt, erkent God als een Macht aan welke hij is onderworpen. Hij plaatst zich met volledige wil onder Hem. Hij heeft geen heimelijke of openlijke weerstand tegen God en dus kan God hem bedenken met Zijn Liefde, Zijn Kracht, met Zijn Geest. En wie de Geest uit God ontvangt, staat in verbinding met het geestelijke rijk. Er komt hem weten toe en dus bevindt hij zich in het licht. En dit alles brengt de bewuste aaneensluiting met God teweeg. Dit alles wordt door innig gebed bewerkstelligd, dat zodoende het voornaamste gebeuren is voor de mens, zolang hij op aarde vertoeft. Want het gebed is het bewijzen van zijn wil en van zijn keuze voor God. Wie innig bidt heeft uit vrije wil beslist voor God en hij keert terug naar Hem, uit wie hij eens is voortgekomen.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte