Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/2128

2128 De toestand van de ziel in het hiernamaals – Verklaring voor het leed

26 oktober 1941: Boek 30

Zodra de ziel het lichamelijke omhulsel verlaat, verschijnen de gevolgen van de goed of slecht verrichte daden in het aardse leven. De ziel komt namelijk in een omgeving, die overeenkomt met haar gang over de aarde. Vol licht, wanneer het leven op aarde in liefde was of zonder licht, wanneer het liefdeloos was. En deze nieuwe omgeving heeft invloed op hoe de ziel het ervaart. Het betekent dus een gelukzalige of een niet gelukzalige toestand. De gelukzaligheid van een in het licht vertoevend wezen is voor de mens op aarde onvoorstelbaar, zoals ook die toestand, waarin een ziel zonder licht verblijft. Het zijn kwellingen, die niet naar eigen goeddunken beëindigd kunnen worden en die daarom een wanhoop in de ziel teweegbrengen, omdat ze in het geheel niet in staat is om haar toestand te veranderen.

En talloze mensen veroorzaken door hun levenswandel nu op aarde deze kwellende toestand voor hun ziel en God kent hun latere lot in het hiernamaals en Hij zou het graag van hen afwenden en hen ertoe brengen om een andere manier van leven aan te nemen, zolang er nog tijd is. Want op aarde is de wil om naar de hoogte te gaan voldoende om hun kracht en genade te geven om hun leven in een andere baan te leiden.

Wat in het hiernamaals eindeloze tijden duurt, kan zich op aarde in korte tijd afspelen: een totale verandering van het denken, die door aards leed tot stand gebracht kan worden. Dit is de verklaring voor het leed, dat de mensheid opgelegd wordt, als ze een volledig verkeerde wil heeft en een leven op aarde leidt, dat onvermijdelijk deze kwellende toestand in het hiernamaals tot gevolg heeft.

Amen

Vertaald door Peter Schelling