Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/2091
2091 Het aannemen van traditionele overleveringen is een gevaar – Onderzoek
30 september 1941: Boek 30
Het is onbegrijpelijk, wanneer de mens opkomt voor een leer, die volgens de traditie overgenomen werd, maar na een ernstig onderzoek nauwelijks stand zou houden. Alleen een mens die naar de waarheid hongert, onderwerpt elke leer aan een onderzoek en hij zal ook succes hebben, voor zover hij de verkeerde leer van de waarheid kan onderscheiden en dat hij dienovereenkomstig voor of tegen de bestaande leer kiest. Wat hij als waarheid herkent, neemt hij aan en behoudt het als kostbaar goed. Maar hij maakt zich ook gemakkelijk los van wat hem onwaar lijkt. Het is waardeloos voor hem en zodoende schrikt hij er niet voor terug om het op te geven, het dus af te wijzen.
En pas nu zal de leer waardevol voor hem zijn en hem vervullen. En hij zal deze leer verdedigen, omdat ze in hem tot leven kwam. Daarentegen zijn traditioneel overgenomen leringen dode goederen, want ze worden aangenomen en behouden vanuit een soort plichtsgevoel. De mens waagt het niet een eigen mening naar voren te brengen. Hij houdt zich streng aan de door de mensen aan hem overgedragen leer. En begrijpelijkerwijs kan zo’n leer de mens geen geestelijke rijpheid opleveren, want pas als hij de waarheid herkent, wordt zijn wezen veredeld. Maar om een leer als waarheid te kunnen herkennen, moet de mens alle voors en tegens tegen elkaar afwegen. Als dit zijn ernstige wil is, dan herkent hij de waarheid en nu begint ook zijn werk om de medemensen opheldering te geven.
Maar de mens kan alleen maar die leer verdedigen, die hij zelf als de waarheid beschouwt. Hij moet dus van tevoren onderzocht hebben, voordat hij een leer door kan geven. En het is een zeker teken van de waarde van een leer, wanneer ze met volle overtuiging aan de medemensen gegeven kan worden. Als de mens zo doordrongen van de leer is, dat hij in staat is om de medemensen een leer begrijpelijk en aanvaardbaar over te dragen, dan mag er ook aangenomen worden, dat hij zelf ernstig onderzocht heeft, want iets wat voor hem nog niet duidelijk is, kan hij niet begrijpelijk doorgeven. Het zou ook niet standhouden bij een ernstig onderzoek en ook nu door hemzelf als waardeloos terzijde gelegd worden.
Zodra dit dus besproken wordt, zal die mens, die zijn standpunt ingenomen heeft over een leer en zelf in de gedachten hier actief mee bezig was, overwinnaar zijn in de woordenstrijd. Het zal hem gemakkelijk vallen om de medemensen te onderwijzen, omdat hij de inhoud beheerst van dat, wat hij doorgeven wil, terwijl een overgenomen leer meer tot een woordspeling wordt, omdat deze tegen een nauwkeurige beschouwing niet standhoudt en zich daarom niet eigent om door te geven. De mensen kunnen zich dan steeds alleen maar aan de tekst van een leer vasthouden, maar inhoudelijk brengt de tekst verwarring onder de mensen, zoals omgekeerd het overdragen van een als waar erkende leer de mensen helder licht en inzicht oplevert. En daarom moet er steeds weer gewaarschuwd worden voor de aanname van traditionele geloofsleren, want deze kunnen de mensen weinig tot niets geven.
Maar wat een gelukkig makende uitwerking moet hebben, moet voor alle mensen onmiddellijk aanvaardbaar zijn, vooropgesteld dat dezen ook het verlangen naar de waarheid in zich dragen en het als een missie beschouwen om door te geven wat aan hen overgedragen werd. Dezen zullen heel goed in staat zijn om leugen en waarheid van elkaar te onderscheiden en een gedachteloos aannemen van traditionele overleveringen zal bijgevolg uitgesloten zijn.
Amen
Vertaald door Peter Schelling