Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/2053
2053 Geestelijke duisternis is de aanleiding voor zwaar aards leed – Licht
1 september 1941: Boek 30
De zending, die God voor het welzijn van de zielen verspreidt, is een genade voor de mensheid, die enkel dan in haar grootte begrepen zou kunnen worden, wanneer de mens een blik zou kunnen werpen in de volheid van licht in het geestelijke rijk en daaraan zou de duistere toestand op aarde in zijn volle omvang begrepen kunnen worden. De geestelijke duisternis is onvoorstelbaar en het overdragen van licht is bijna onmogelijk geworden. Aan de lichtdragers wordt geen aandacht geschonken, als ze al niet vervolgd of gehoond worden en ze zouden toch met het licht van de eeuwige wijsheid de duisternis kunnen verlichten en de menselijke zielen kunnen verlossen uit een kwellende toestand.
De zielen zijn het verst van God verwijderd en God nadert hen weer, omdat Zijn liefde de mensheid niet in deze toestand wil laten. Hij laat een gebeurtenis over de aarde komen, die wel in staat kan zijn om de duisternis te verdrijven, waar slechts de bereidwilligheid van een mens te vinden is. Voor hem zal het inzicht, dat hij een verkeerde weg genomen heeft, als een lichtflits komen. Hij zal zich naar God toekeren en Hem in de grootste nood om hulp vragen en dus naar Zijn nabijheid verlangen. De nabijheid van God betekent licht.
Er zal een korte tijd komen, waarin de lichtdragers, de dragers van het goddelijke woord, bereidwillig aangehoord worden en nu de mogelijkheid hebben om het goddelijke woord te verspreiden. De mensen zullen luisteren en degenen die het woord met het hart opnemen, zullen er ook naar handelen. Maar van hen zullen er maar weinig zijn, want zodra de nood opgeven is, vlucht het grootste deel van de mensheid weer in de duisternis terug. Hij zit verstrikt in de liefde voor de materie en zoekt daar zijn vervulling en zodoende schenkt hij geen aandacht aan het goddelijke woord en de duisternis rondom hem is net zo groot als voorheen.
Maar ter wille van degenen, die ziende worden, laat God het zware over de aarde komen, want deze zijn het, die door Zijn genade gegrepen worden, omdat Hij hun wil herkent, die niet slecht, maar enkel zwak is. Om deze mensen tot het inzicht te leiden, om hun wil zich hier van bewust te maken, is een heel moeilijke tijd nodig, zoals de aarde nu te wachten staat. Het betreft de redding van deze zielen. Het betreft de verspreiding van het licht in de donkerste streken. Het betreft het overwinnen van de macht, die God vijandig gezind is en om het verlossen van de zielen, die te zwak zijn om tegen hem te strijden, uit de macht van de vijand. Een lichtstraal zal de duisternis doorbreken en degenen, die hun ogen en hart openen, ziende maken.
Nu verblijft de mensheid in de diepste duisternis en ze herkent Hem niet. Het stralende licht van de wereld, aardse glans en rijkdom is voldoende voor haar en ze schenkt geen aandacht aan het milde licht uit het geestelijke rijk. Maar de dag zal komen, dat alles verwoest wordt, wat de mensen hindert om het goddelijke licht te herkennen. En er zal dan een licht voor hen schijnen, waarvan ze het schijnsel alleen maar hoeven te volgen. Maar de ziel van degene, die geen aandacht schenkt aan dit licht, blijft in nood en de diepste duisternis omhult hem, want voor hem kan de genade van God niet werkzaam worden, omdat de wil zich tegen God verzet.
Amen
Vertaald door Peter Schelling