Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/2031

2031 Liefde is bescherming tegen het boze

15 augustus 1941: Boek 30

De liefde is een machtig wapen in de strijd tegen het boze en wie met dit wapen strijdt, zal de overwinnaar zijn. De boze macht kan degene, die in de liefde staat, niets maken. Hij is beschermd tegen alle pogingen van de vijand om hem leed te berokkenen. En zodoende moet het het eerste streven van de mens zijn om zich in de liefde te oefenen, want dan zal hij aan maar weinig pogingen blootgesteld worden, want een liefhebbend mens wordt niet door de vijand lastiggevallen, omdat hij weet dat zijn inspanningen zonder succes zullen zijn.

En daarom zal een in liefde werkzaam mens een gemakkelijk leven op aarde leiden. Hij zal niet aan zulk zwaar lijden of twisten blootgesteld worden, want als hij in de liefde staat, is hij al naar God toegekeerd en heeft het leed niet meer nodig om zijn denken om te vormen.

De liefde en God zijn onscheidbaar. In liefde werkzaam te zijn, betekent tegelijkertijd de afstand tot God te verminderen. Het betekent dus een dichter bij God komen. En waar God Zelf door de liefde in de mens is, daar zal begrijpelijkerwijs de vijand niet kunnen zijn. Dus de mens zal niet aan zijn bedreigingen blootgesteld worden.

De liefde te oefenen is het eerste en belangrijkste gebod, omdat pas de in liefde werkzame mens immers aanspraak kan maken op de goddelijke liefde. Maar de schenking van goddelijke liefde is het enige waar de mens op aarde naar verlangen moet, want de goddelijke liefde vervult hem helemaal. Ze geeft hem aardse en geestelijke goederen. Ze geeft zijn ziel vrede. Ze geeft hem kracht en genade. Ze leidt hem binnen in de kennis en houdt hem verre van al het onvrije, dat de mensen omgeeft en hen bezwaart.

De goddelijke liefde heeft maar één doel, namelijk haar schepselen ertoe te bewegen zich bij de Schepper van eeuwigheid af aan te sluiten. Zodoende zal de liefde steeds de vereniging met God bevorderen en bijgevolg het losmaken betekenen van de macht, die tegen God is. Waar dus de liefde is, kan de tegenstander van God niet zijn. Daarom kan de liefhebbende mens ook niet aan de activiteiten van de tegenstander overgeleverd zijn. Hij beschermt zichzelf tegen deze tegenstander, als hij in de liefde leeft. Hij dringt daardoor naar God en God geeft hem Zijn bescherming tegen al het kwaad.

Amen

Vertaald door Peter Schelling