1969 Materie behoort tot de aarde
28 juni 1941: Boek 28
De materie staat in het nauwste verband met de aarde en zal zich hier daarom nooit van los kunnen maken. Materie is iets tastbaars en zichtbaars, dus iets aards, in tegenstelling tot het geestelijke, dat dus tot het bovenaardse rijk behoort. Iets geestelijks zal zich steeds van de aarde verwijderen, terwijl de materie nauw met de aarde verbonden is, omdat de aarde zelf uit stoffen, dus uit materie, bestaat. Bijgevolg behoort de materie tot de aarde. Dat wil zeggen dat de materie naar de materie streeft, terwijl de geest in de mens evenals al het onontwikkelde geestelijke tot hetzelfde geestelijke aandringt.
Onder het geestelijke rijk moet alles verstaan worden, wat buiten de aarde ligt. Dat wil zeggen alles, wat geen materie is en waar ook geen materie zou kunnen bestaan. De grenzen van wat bestaat, zijn wijselijk vastgelegd. En deze grenzen kunnen ook niet buiten beschouwing gelaten worden. Alles wat als tot de aarde behorend op te tekenen valt, zal zich nooit van de aarde los kunnen maken, want al het onrijpe geestelijke is bij zijn afval van God in de materie gebonden en het kan zich zo lang niet van haar vrij maken, dan tot het een bepaalde graad van rijpheid bereikt heeft, wat langere of kortere tijd nodig heeft. Bijgevolg is ook het geestelijke dienovereenkomstig lang in de nabijheid van de aarde. (Onderbreking)
De rest van boodschap nummer 1969 is vermoedelijk met boek 29, kennisgevingen nummers 1970 – 2019, verloren gegaan.
Deze openbaring
Luisteren
als MP3 downloaden
Afdrukvoorbeeld
Kladschriften