Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1965
1965 Wereldse onderzoeker
23 juni 1941: Boek 28
De wijzen van de wereld geven vaak een uitvoerige verklaring van de resultaten van hun onderzoek, maar laten daarbij dit ene buiten beschouwing, dat waarheidsgetrouwe resultaten alleen maar te behalen zijn via de weg van het geestelijke onderzoek. Aardse bewijsvoering is steeds alleen daar maar geldig waar het om aardse onderzoeken gaat, maar ze ontberen elke grondslag bij scheppingen, die buiten het aardse bereik liggen. En deze mensen kunnen niet begrijpen dat aardse wijsheid niet toereikend is voor zulke scheppingen.
Aan menselijk onderzoek en menselijke kennis zijn door God grenzen gesteld, die alleen maar met Gods toestemming overschreden kunnen worden. En deze toestemming geeft Hij aan iedereen, die zijn kennis zou willen verrijken. Dat wil zeggen dat Hij opheldering geeft over vraagstukken, die onoplosbaar zijn voor de aardse mensen. God Zelf deelt dit geschenk uit. God Zelf leidt de mensen een kennis binnen en heeft daar een diep geloof en een waarheidsverlangen voor nodig. Dan wordt hem elke vraag beantwoord en elk vraagstuk wordt opgelost.
Maar de mens heeft nu de ambitie om zich te onderscheiden, dat wil zeggen de medemens in kennis te overtreffen en dit is dan een weinig edele beweegreden voor zijn onderzoekswerk. Bijgevolg zal ook het resultaat dienovereenkomstig gering zijn. De waarheid te willen doorgronden ter wille van de waarheid is God welgevallig, maar haar te willen doorgronden ter wille van het succes zal nooit onfeilbare resultaten opleveren. Zodoende kan er zelden geloof geschonken worden aan de resultaten van het onderzoekswerk van de wijzen van de wereld.
Er worden veeleer vaak vergissingen verspreid en het vereist grote geestelijke kennis om deze vergissingen te weerleggen. Maar God helpt degenen die tegen zo’n dwaling op aarde strijden, om de mensheid ontvankelijker te maken voor de zuivere waarheid. Alleen dat, wat uit de hoogte komt, dat wil zeggen wat God, als de waarheid Zelf, geeft, kan als waarheid beschouwd worden.
In zijn blindheid gelooft de mens onfeilbaar te zijn. Zijn gehele denken en onderzoeken zijn op een volledig verkeerde biologie gebaseerd. En hij is zo overtuigd van de juistheid van zijn conclusies, dat een tegengestelde mening niet op kan komen. Maar als hij zo’n mening geldig zou laten zijn, dan zou een hele denkconstructie ineenstorten en het zou het denken van de mens wel kunnen verwarren, zolang hij niet in God en Zijn werkzaam zijn een zodanige macht erkent, Die wijzer is dan alle wezens van de wereld.
Hoe onvoorstelbaar klein is de mens en wat voor vraagstukken probeert hij op te lossen? Alle wijsheid van de aarde is niet uit zichzelf in staat om in bovenaardse zaken binnen te dringen. En bovenaards is alles, wat zich buiten de aarde bevindt, geheel om het even of dit zichtbaar of onzichtbaar voor de mens is. Aan de geest zijn geen grenzen gesteld, maar wel aan het verstand van de mens. En elk zuiver verstandmatig onderzoek is als misleiding te beschouwen, als er geen beroep gedaan wordt op de goddelijke geest. Hoe snel geloven de mensen de sleutel gevonden te hebben en hoe ver zijn ze nog van de waarheid verwijderd?
Voor de aarde mogen zulke wijsheden wel gelden, maar ze kunnen nooit in overeenstemming gebracht worden met buitenaardse scheppingen, ofschoon deze als moedersterren in het nauwste verband met de aarde lijken te staan. Wat tot de aarde behoort, is voor het menselijke onderzoek toegankelijk, maar daarboven faalt het verstand, als niet tegelijkertijd de geest in de mens actief wordt.
Degenen die zich aan God overgeven om door Hem onderwezen te worden, zullen na korte tijd meer over de zuivere waarheid te weten komen, dan jarenlange studie van wereldse onderzoekers deze waarheid op kan leveren. Want al het geestelijke wil geestelijk begrepen worden. Maar wat buiten de aarde is, is alleen geestelijks, voor het menselijke oog enkel zichtbaar als lichamen die licht geven of zonder licht zijn, maar die in werkelijkheid niet bestaan als tastbare aardse substantie, maar enkel en alleen door de uitstraling meer of minder volmaakte geestelijke vormen lijken te zijn.
Deze verklaring is bijna onaanvaardbaar voor alle wereldse onderzoekers en daarom is het een bijna uitzichtloze onderneming om de zuivere waarheid voor hen toegankelijk te maken. En toch moet de waarheid daarover naar de aarde gebracht worden, want de mensen verwijderen zich door hun schijnbare wijsheid steeds meer van de waarheid en daarom ook van het geloof. Want hoe meer ze zelf willen onderzoeken, des te meer schakelen ze de eeuwige Godheid uit. Ze houden zich voor zo wijs, dat ze ook de kracht uit God denken te kunnen analyseren en dwalen steeds verder de diepte in. Maar de geest uit God geeft opheldering aan elk mens, die naar de zuivere waarheid verlangt, omwille van de waarheid.
Amen
Vertaald door Peter Schelling