1958 Goddelijke rechtvaardigheid – Barmhartigheid

18 juni 1941: Boek 28

De goddelijke rechtvaardigheid wordt heel vaak door de mensen betwijfeld, omdat God op aarde veel laat gebeuren, wat ogenschijnlijk onrechtvaardigheid is. En toch mag het geloof in de rechtvaardigheid van God niet aan het wankelen gebracht worden, ofschoon de mens daar niet de juiste verklaring voor vindt. Wat God doet of laat gebeuren, komt altijd met Zijn doel overeen. Wat Hij Zelf doet, is buitengewoon wijs bedacht en de mens kan werkelijk niet doorgronden, waarom alles zo moet gebeuren, zoals het gebeurt. Maar wat de mensen doen, wordt ook door God toegelaten als het niet goed en edel is, om de vrije wil van de mens niet te in te perken. En dat laatste is een reden om aan de rechtvaardigheid van God te twijfelen.

De wil van de mens is bepalend voor zijn daden en God geeft deze wil grote vrijheid. Nu kan de mens wel met veel dingen beginnen of deze uitvoeren, wat onrechtvaardig is voor God. Als God echter elke onrechtvaardigheid ter wille van de goddelijke rechtvaardigheid zou willen straffen, zodra deze begaan wordt, dan zouden er op aarde spoedig alleen maar goede handelingen op te tekenen zijn. Maar de mens zou onvrij zijn. Dat wil zeggen dat hij niet overeenkomstig zijn driften zou kunnen handelen, want enkel de angst voor straf zou elke handeling bepalen.

En toch kan God niet de rechtvaardigheid ontzegd worden, want elke daad vindt haar straf of haar loon, maar meestal op een andere manier dan de mens bevalt. Want met elk werkzaam zijn of elke uiting van God is een wijs doel verbonden. Zelfs waar God straft, laat Hij deze straf tegelijkertijd een middel tot opvoeding zijn voor de misleide mensen.

En God is eindeloos barmhartig en geduldig. Hij zal steeds weer uitstellen om de mens de mogelijkheid te geven om het onrecht zelf weer goed te maken of het tenminste als onrecht te herkennen. Want zodra de mens zijn handelswijze betreurt of hij zelf de wil heeft om anders te denken en te handelen dan tot nog toe, is God bereid hem te vergeven. Maar het besef dat hij een onrecht begaan heeft, moet levend geworden zijn in zijn hart, zodat dit zijn toekomstige denken en handelen gunstig beïnvloedt, dan zal hij zeker zijn van het mededogen van God.

Zodoende komt de erbarming van God in de plaats van de rechtvaardigheid. Maar dit schakelt nooit de rechtvaardigheid van God uit. De mens moet zijn onrechtvaardigheid beseffen en proberen om zich te veredelen, want dit is het doel van het leven op aarde. Maar voor elk handelen moet hij zich verantwoorden, want God is rechtvaardig, maar ook wijs en Hij zal nooit ter wille van de rechtvaardigheid voortijdig in het ontwikkelingsproces van de mens op aarde ingrijpen, wat echter nooit uitsluit dat de mens ooit naar recht en rechtvaardigheid gericht wordt.

Amen

Vertaald door: Peter Schelling

Deze openbaring is opgenomen in het volgende themaboekje:
Themaboekje Titel Downloaden
123 Waarom laat God dat toe? ePub   PDF   Kindle  

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring
Luisteren
als MP3 downloaden
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften

Translations