Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1956

1956 Overwinnen van de materie in het hiernamaals

17 juni 1941: Boek 28

De grove materie is de laatste hindernis die de ziel moet overwinnen om uiteindelijk vrij te komen. De gang door alle vormen komt nu met de lichamelijke dood van de mens tot een einde, maar het verlangen in het hiernamaals betreft nog dezelfde dingen als in het aardse leven, wanneer de ziel op aarde de materie niet volledig overwonnen heeft.

Maar nu vindt er een verandering plaats. Het verlangen ernaar is sterk. Het veroorzaakt daarom dat alles waar hij naar verlangt voor zijn ogen verschijnt, tastbaar dichtbij. En als hij nu aan zijn verlangen wil voldoen, zal het voor zijn ogen verdwijnen. De kwellingen van het onbevredigd blijven zijn onvoorstelbaar, maar het is het enige middel dat de mens leert de materie te overwinnen.

Zodra hij nu begint in te zien, dat alles zich alleen maar voor zijn geestelijke oog afspeelt, bedwingt hij zijn verlangen en begint zodoende aardse zaken te verachten en nu denkt hij pas over zijn treurige toestand na en pas dan kan hij de hoogte bereiken. Deze strijd tegen de materie moet zo snel mogelijk tijdens het aardse leven uitgevochten worden, zodat het verlangen naar de goederen van de wereld al vroegtijdig onderdrukt wordt en geestelijke goederen nagestreefd worden.

Er zijn duizenden jaren voor nodig, voordat de ziel de weg door de materie gegaan is en haar voormalige omhulsels presenteren zich nog één keer aan haar in alles wat de mens nu omgeeft, opdat de ziel zich nu definitief scheidt van dat, wat gedurende eindeloze tijden haar verblijfplaats was. En het doorstaat de proef niet, wanneer ze zich weer gevangen laat nemen door dat, wat ze uit vrije wil op moet geven. Als dit haar niet lukt, dan kwelt de materie haar opnieuw, maar dan op een manier, die pijn en kwellingen voor de ziel betekent, terwijl in het aardse leven het overwinnen enkel haar wil vereist en vervangen kan worden door geestelijke goederen, die haar eveneens geboden worden en, als deze geaccepteerd worden, het verlangen naar de materie zal smoren.

“U kunt niet twee heren dienen”, wordt er gezegd en dit geldt ook voor geestelijke en aardse goederen. Dat wil zeggen voor dat, wat de ziel van bovenaf aangeboden wordt en wat op aarde als materie voor haar toegankelijk is. Wie naar het ene verlangt, laat het andere vallen en om dat ene te kunnen bezitten, moet het andere opgeofferd worden.

Maar als de ziel het verlangen naar aardse goederen meeneemt naar het hiernamaals, dan was de gang over de aarde vergeefs. Ze staat daar, waar ze aan het begin van haar belichaming als mens stond en om de ziel nu van de laatste afvalstoffen te zuiveren, zijn er pijnlijke middelen nodig en het leven in het hiernamaals is dan een toestand van onnoemelijke kwellingen.

Amen

Vertaald door Peter Schelling