1909 “Geloof en blijf in het gebed”

8 mei 1941: Boek 28

Geloof en blijf in het gebed. Het is een bijzonder hoge opdracht, die u voor het aardse leven gekregen hebt en van de vervulling hiervan hangt een veel grotere rijpheid van de ziel af, dan de mens anders op aarde bereiken kan. En God zal u de kracht geven, die u nodig hebt, als u Hem niet vergeet en u zijn hulp vraagt.

Wat is het aardse leven? Slechts een vluchtig moment in de eeuwigheid. Wat betekenen het lijden en de zorgen op aarde, afgezet tegen de zaligheid die u wacht, als u in het geloof sterft en in God leeft. Want in God te leven betekent in de liefde te staan. In God te leven betekent zich aan Hem in eigendom te geven, Hem bij al het denken en handelen voorop te zetten en te doen wat Hij van u verlangt. Liefde te geven aan uw medemensen. Degene die in God leeft, zal geen aandacht aan zichzelf schenken, maar steeds alleen maar voor anderen werkzaam zijn, want God is de liefde. In God te leven betekent dus volledig doordrongen te zijn van de goddelijke liefde. Want wie in liefde werkzaam is, staat in een innig verbinding met God. Hij is in Hem, zoals God in eenieder is, die zich tot liefde gevormd heeft door het verrichten van werken van liefde.

Dat u nu een taak opgelegd is, die grote liefde en opofferingsgezindheid vereist, moet u als een genade leren beschouwen. Een genade, die bij zal dragen aan de opwaartse ontwikkeling van uw ziel. U mag nooit geloven dat God de Heer de mensen in het wilde weg samenbrengt om leed over hen te brengen, maar dat hij jullie tot een hogere rijpheid van de ziel wil brengen. Vaak zijn de beproevingen zo zwaar, dat u dreigt te falen en toch moeten u zulke beproevingen opgelegd worden, want ten gevolge daarvan zal uw kracht groter worden. Waar u steeds tegenstand moet overwinnen, gaat uw ziel de gang van de opwaartse ontwikkeling, wanneer u zelf actief bent om deze tegenstand de baas te worden.

Het aardse leven is spoedig voorbij maar in de eeuwigheid zal u veelvoudig vergoed worden, wat u aan offers voor uw naasten gebracht hebt. En de ziel van degene, aan wie u goed gedaan hebt, zal u dankbaar zijn. Maar wat u doet, moet u met geduld en liefde doen. U moet u berustend schikken in alle zware beproevingen. U moet voortdurend naar hulp van uw geestelijke vrienden verlangen, die steeds aan uw zijde staan, waar u hen maar nodig hebt. U moet hen roepen, opdat ze u in elke nood van de ziel en het lichaam kunnen helpen.

En als u steeds alleen God maar voor ogen houdt en in het hart draagt, als u vast en onwrikbaar gelooft dat Hij de Heer is, waaraan alles in de hemel en op aarde onderworpen is, als u de liefde van Deze probeert te verwerven, dan hebt u ook de kracht en u zult alle narigheden de baas worden. Uw kracht en sterkte zullen toenemen en ook zal uw aards lot licht zijn.

Want wie de beproevingen doorstaat, heeft eeuwig niets te vrezen, want zijn geloof en zijn gebed helpen hem in elk nood, ofschoon het lijken mag, dat de beproevingen onoverkomelijk zijn. U hebt steeds een Helper aan uw zijde, als u naar Diens hulp verlangt. Want Deze heeft grote macht en zal Zijn macht werkelijk gebruiken als er gevaar voor u dreigt. Geloof daarom en blijf in het gebed.

Amen

Vertaald door: Peter Schelling

Deze openbaring is niet opgenomen in de themaboekjes.

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften

Translations