Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1908
1908 Kennis van God – Dienen – Liefde
7 mei 1941: Boek 28
De kennis van God kan alleen maar in een dienende verhouding gevonden worden, want het willen dienen vereist liefde. En de liefde is de sleutel tot kennis van de eeuwige Godheid. Wie heersen wil, zal God waarschijnlijk niet herkennen, want het ontbreekt hem aan liefde, omdat hij er anders niet naar zou verlangen om te heersen. Als de mensen elkaar als broeders dienen, sluit dit een heersen uit. De één zal de ander liefde bewijzen en God zal zich aan hen te kennen geven. Hij zal te midden van hen zijn, want waar liefde is, daar is God Zelf.
De dienende verhouding, mits deze niet gedwongen tot stand gebracht is, zal daarom de grootste zegen tot gevolg hebben, want het garandeert de vereniging met God. In liefde te dienen, veronderstelt steeds de vrijheid van de wil. De mens zal uit eigen beweging de medemens iets bewijzen, waardoor hij hem helpt. Zijn leed helpt te dragen of hem hier verre van houdt.
En dit dienen in liefde levert hem kennis van God op. Want God herkennen betekent wijsheid van Hem ontvangen. God herkennen, betekent onderwezen te worden over het werkzaam zijn van God, Zijn macht en Zijn heerlijkheid. God herkennen betekent weten van Zijn eindeloze liefde, goedheid en barmhartigheid en degene die zo dient, zal door God de kennis binnengeleid worden. Hij zal de mens geven, zoals hij aan zijn medemensen geeft, want een dienen in liefde betekent geven.
Degene, die aardse of geestelijke goederen aan de medemens geeft, dient hem in liefde, want hij probeert de gebrekkige toestand van deze op te heffen en hem in aardse of geestelijke nood te helpen. De mens erbarmt zich dus over zijn lijdende of gebrek lijdende medemens, omdat de liefde in hem werkzaam wordt. En zo erbarmt ook God Zich over de mens en schenkt hem weer dezelfde liefde. En zo dringt hij nu in alle diepten van de wijsheid binnen, want de goddelijke liefde zelf nadert de mens en doorstroomt hem met haar liefdesgloed.
Maar de uitstraling van God is Zijn kracht, Zijn geest. Deze slaat op de mens over en zodoende moet hij wetend worden. Hij moet wijsheid ontvangen, omdat de eeuwige wijsheid zich met hem verbindt. Hij moet kracht ontvangen, omdat de kracht uit God naar de mens overvloeit en hij moet zelf liefde worden, omdat de goddelijke liefde hem voortdurend toestroomt, zolang hij zelf in liefde dient, dus liefde uitdeelt en God Zelf immers in elk werk van liefde aanwezig is.
En wie zich daarom innig met God verbindt, moet Hem steeds meer herkennen. Hij moet steeds dieper in het wezen van de eeuwige Godheid binnendringen. En degene, die op aarde dienend werkzaam is, zal tot de diepste kennis van God geraken, wan zijn wezen zal liefde zijn.
Amen
Vertaald door Peter Schelling