Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1890
1890 Geestelijke vervlakking – Aardse macht
17 april 1941: Boek 28
Het zekerste teken van een geestelijke vervlakking is de geneigdheid en het verlangen naar de goederen van deze wereld. Wanneer de mensheid enkel dit streven kent, zal geestelijke wijsheid nauwelijks onder hen verspreid kunnen worden, want deze wijsheid heeft niet het minste te doen met aards succes en is derhalve ook niet begerenswaardig. Maar nooit kan aangenomen worden dat geestelijk streven aards geanalyseerd zou kunnen worden. Alleen waar elk verlangen naar materie onderdrukt wordt, kan het geestelijk streven bekroond worden. Dat wil zeggen dat ook het werkzaam zijn van de geest zichtbaar wordt in de mens.
Maar wanneer de mensheid er alleen maar belangstelling voor heeft om zijn aards welzijn te vergroten, blijkt vanzelf dat het werkzaam zijn van de geest in de mens onmogelijk is en het gevolg daarvan is geestelijke duisternis. Vaak in zo’n omvang dat het geestelijk werkzaam zijn voor menselijke machinatie aangezien wordt in plaats van een uiting van goddelijke kracht en hier wordt weinig aandacht of geloof aan geschonken.
Er zijn maar heel weinig moedige kinderen van God, die toch voor dat opkomen, wat hen door de geestelijke beleving tot bewustzijn gebracht werd. Maar deze weinigen zullen als met tongen van engelen spreken, ofschoon ze wegens hun mening door de aardse macht ter verantwoording geroepen zullen worden. Er valt ook niets anders te verwachten in een tijd, waar de mensen de ondergang bijna nabij zijn. En zo zullen de gelovigen alleen niets tegenover hen kunnen ondernemen en al bijna moedeloos worden, tot de Heer Zelf Zich onverwacht uit en dit op een duidelijke manier.
De geestelijke vervlakking onder de mensheid is herkenbaar aan de onwetendheid, die uit elk woord spreekt, voor zover ze aan een gesprek deelnemen, dat naar daar afdwaalt. Het ontbreekt hen aan elk bevattingsvermogen en ze blijven ook niet lang bij het gehoorde, maar ze beschouwen de daarvoor gebruikte tijd als tijdsverspilling. Bijgevolg zullen ze ook nooit enige vooruitgang boeken, omdat hen elke kennis ontbreekt, maar ze nemen in hun stijfkoppigheid ook geen enkele onderrichting in ontvangst.
Er zijn maar weinig uitzonderingen die de waarheid gelijk herkennen, als deze hun aangeboden wordt. En bij deze mensen zal het verlangen naar aardse goederen het denken niet zo erg overheersen, ofschoon ze het nog als het belangrijkste in het aardse leven beschouwen. Dit zijn zulke mensen voor wie het aardse bezit, hoe groot het ook is, niet meer voldoende is en die zich daarom uit eigen beweging met gedachten bezighouden, die tot in het hiernamaals oprijzen. Als nu onder hen geestelijke waarheden verspreid worden, dan helpen de goede krachten in het hiernamaals hen nu door het beïnvloeden van gedachten en leiden zodoende de mensen naar het inzicht.
Het woord van God moet overal verkondigd worden, ook wanneer de tegenstand heel groot is en er schijnbaar geen succes behaald kan worden. Waar het goddelijke woord aangeboden wordt, kan de mens het met goede wil ook als het woord van God herkennen, omdat het zelf tot hen spreekt. Daar is ook het geestelijk lage peil niet zo zorgelijk. Dat wil zeggen niet geheel hopeloos, want deze mensen zijn gewillig en toegankelijk voor een van boven komend onderricht.
Amen
Vertaald door Peter Schelling