Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1886
1886 Tekenen en bewijzen – Gebed – Buitengewone verschijnselen
12 april 1941: Boek 28
Er gaat een onvergelijkbare kracht van een mens uit, wiens hart de innigste verbinding met God aangaat en die door deze verbinding goddelijke kracht in ontvangst neemt. Deze verspreidt zich over allen, die met zo’n mens in aanraking komen, maar ze moeten van dezelfde gezindheid zijn, dat wil zeggen eveneens naar God streven. Want een mens dat God afwijst, zal nooit kracht van God kunnen ontvangen. Als deze kracht nu zichtbaar tot uiting komt, dat wil zeggen zichtbaar tot haar recht komt, dan is dit een uitdrukking van een goddelijk werkzaam zijn in liefde. God wil door een zichtbaar teken de geloofwaardigheid van Zijn gesproken woord versterken.
Het is wel van veel grotere waarde, wanneer de mensen het woord van God onvoorwaardelijk aannemen, wanneer ze zonder tekenen en bewijzen zouden willen geloven. Want dan zou hun geest zich al zo ver ontwikkeld hebben, dat het innerlijke besef hun het juiste denken geleerd had. Dat ze herkennen wat waarheid en wat leugen is, omdat de geest van God in hen werkt, dus de kracht uit God zich uit.
De mens gelooft een wezen te zijn, dat volledig geïsoleerd is van God en hij zou met dit geloof elk gebed overbodig vinden. Deze opvatting vervult elk gelovig mens met ontzetting, want het gebed is het eerste, wat de liefde van God, Zijn nabijheid en Zijn krachtuitstraling tot gevolg heeft. Het gebed is de verbinding tussen God en de mens. Het is de vraag om goddelijke kracht en diens ingrijpen is tegelijkertijd de garantie voor de vervulling van alle geestelijke verzoeken.
Maar nu zal de mensheid vaker tekenen en bewijzen zien, die zo buitengewoon zijn, dat alleen de eeuwige Godheid als de oorsprong van zulke buitengewone verschijnselen herkend kan worden en over de verbinding met God zal niet langer getwist kunnen worden. De mens wordt nadenkend door zulke bewijzen van Zijn kracht en is nu eerder bereid om deze bewijzen als een goddelijk werkzaam zijn te herkennen. En dan bestaat de mogelijkheid, dat de mensen zich laten grijpen door de eindeloze liefde van God, dat ze deelnemen aan de krachtoverdracht en zodoende de stroomkring van de goddelijke liefde binnentreden.
En in de komende tijd zijn zulke verschijnselen te verwachten, omdat de noodzaak er is, als de mensen hulp gebracht moet worden in hun geestelijke nood. Bij buitengewone gebeurtenissen verliest de mens meestal zijn zelfverzekerdheid en dat is noodzakelijk, omdat hij hierdoor in staat is gedachten te ontvangen, die hem vanuit het hiernamaals overgedragen worden. Een stil beamen van geestelijke kracht en het in gedachten stellen van vragen is een voorwaarde voor een overdragen van het antwoord en tegelijkertijd al een beetje toegeven van zijn afhankelijkheid van God, want hij stuurt zijn vragende gedachten naar een kracht in het heelal, Die kennis heeft. Die dus superieur aan hem is en hij opent zijn hart gewillig voor het antwoord van boven.
Gods liefde wil deze toestand van de mens bewerkstelligen en omdat de mens niet meer over zichzelf nadenkt, tracht Hij hem door verschijnselen, die hem aanleiding geven om vragen te stellen, daarheen te duwen. En het zal in de komende tijd vaak het geval zijn, dat mensen die God toegenegen zijn met kracht bedacht worden en nu het buitengewone kunnen volbrengen om de medemens tot geloof te brengen.
Het geloof mag niet afgedwongen worden en daarom zal aan dat werkzaam zijn ook niet beslist gevolg gegeven moeten worden. De mens kan ook totaal niet onder de indruk raken en trachten om zulke ongewone verschijnselen binnen het natuurlijke te verklaren, als hij geheel onwillig is om een Godheid te erkennen. Maar dan plaatst hij zich tegenover de goddelijke erbarmende liefde en kan niet door haar gegrepen worden, wat nadelig is voor zijn eigen ziel.
Amen
Vertaald door Peter Schelling