Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1882

1882 De opwaartse ontwikkeling vereist een loskomen van de materie – Onderwerpen van de wil

9 april 1941: Boek 28

Een voortschrijdende ontwikkeling vereist een opwaarts streven. Ze vereist een loskomen van de ziel van de materie, het opgeven van de eigen wil en een gebruikmaking van goddelijke kracht. De mens moet het ene opgeven om dat te kunnen ontvangen, wat waardevol is voor de eeuwigheid. Het is allereerst absoluut noodzakelijk dat de ziel de geneigdheid naar de materie overwint, voordat ze zich met het geestelijke bezig kan houden, want het geestelijk beleven is niet denkbaar, zolang de mens door aardse goederen beheerst wordt, voor zover als zijn denken en streven enkel de toename hiervan en de daardoor mogelijk gemaakte vreugden betreft.

Een geestelijk beleven vereist een losmaken van alles, wat het lichaam vreugde verschaft. Alleen de geest van degene die het lichaam geheel en al overwonnen heeft, kan zich naar de hoogte verheffen en alleen dan is de opwaartse ontwikkeling verzekerd. Maar om de kracht te hebben voor het overwinnen van de aardse begeerten, moet om deze kracht gevraagd worden, want zonder deze steun is hijzelf te zwak.

Daarom mag de mens het gebed niet vergeten. Het gebed om kracht voor het heil van de ziel is de Vader in de hemel te allen tijde welkom. In een innig gebed Hem de nood toevertrouwen, Hem om hulp smeken en nu geduldig wachten op welke manier God de aardse mensen Zijn hulp stuurt, is de juiste voorbereiding op een geestelijk beleven. En als de mens dan naar de stem in zijn binnenste luistert, wordt de goddelijke wil hem helder en duidelijk bekendgemaakt. En nu ligt het aan de mens zelf in hoeverre hij zich aan de goddelijke wil ondergeschikt maakt.

Als hij in geestelijke opzicht één of andere hulp nodig heeft, dan hoeft hij alleen maar de gedachten bij God naar voren te brengen en deze hulp zal hem gegeven worden, vaak op de meest wonderbaarlijke manier. Zijn wil aan God over te geven, is onnoemelijk gelukkig makend, want zo’n mens is van elke verantwoordelijkheid ontheven en zijn gehele denken en handelen moet nu ook met de goddelijke wil overeenstemmen. Het geringste handelen in strijd met de goddelijke wil zal de weg slechter begaanbaar maken, want de mens werpt daardoor hindernissen op, die de smalle weg naar boven versperren en het kost hem nu grote inspanning om deze uit de weg te ruimen.

God geeft onophoudelijk. Hij deelt Zijn genade uit om het Zijn mensenkind gemakkelijk te maken om tot Hem te geraken. En vraagt het, dan zal het ook heel spoedig weten wat het moet doen om zijn zielentoestand te verheffen. En als de wil goed is, dan volgt het alles op, wat God van hem verlangt.

Amen

Vertaald door Peter Schelling