Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1870
1870 Wereldse macht – Rechtvaardige leiding
1 april 1941: Boek 28
Het geestelijke, dat ervoor bestemd is om op aarde te heersen, om weer voor veel mensen op aarde een leider te zijn, belichaamt zich in de wereldse macht. De heersende macht kan op aarde eveneens taken volgens de wil van God vervullen, als het zich in deemoed aan Hem onderwerpt, dus Zijn zegen vraagt voor alles, wat ze op grond van haar macht uit moet voeren. Dan zal de heerser een rechtvaardige en wijze leider voor het volk zijn, want door hem wordt Gods wil bekend gemaakt. De geestelijke kracht van zo’n heerser is zodoende eveneens tot dienen bereid en haar wordt voor de tijd op aarde een ambt gegeven, dat haar de leiding over veel mensen verplicht.
Maar nu moet de leider zich op zo’n manier van zijn taak kwijten, dat daar voor de hem toevertrouwde mensen voordeel uit voortvloeit, zowel aards als geestelijk. De heerser mag zijn ambt niet misbruiken, doordat hij de mensen aan lichaam of ziel schade berokkent. Degenen die aan hem toevertrouwd zijn, mogen noch aardse, noch geestelijke schade lijden door zijn heerschappij. Ze moeten onder zijn heerschappij gelukkig en tevreden zijn en hun zielentoestand moet beter worden, dan zal de heerser zijn macht overeenkomstig de goddelijke wil uitoefenen. En dan dient deze heerser op aarde, ofschoon hij heerst. Want hij geeft eindeloos veel mensen de mogelijkheid om wat de ziel betreft uit te rijpen en tegelijkertijd beoefent hij ook de naastenliefde jegens degenen, voor wie hij het aardse leven draaglijk maakt.
Maar als hij zijn macht misbruikt om zijn ondergeschikten te onderdrukken, als hij zelfs voordeel uit hen probeert te trekken, als hij met geweld, dus in liefdeloosheid, tegen hen optreedt, als hij hun eigendom niet eerbiedigt of hen verder nog één of andere schade aan het lichaam of de ziel berokkent, dan is zijn heersen geen dienen, zoals dat door God gewild is, maar dan is hij door de tegenstander beïnvloed, die de liefde bestrijdt en alleen maar liefdeloosheid of haat laat spreken. Dan wordt het volk, dat aan zo’n heersende machthebber onderworpen is, naar lichaam en ziel in gevaar gebracht.
Want liefdeloosheid zal weer liefdeloosheid tot gevolg hebben. De mensen zullen elkaar hetzelfde berokkenen, als wat hen door deze macht berokkend wordt. Wie in het gevaar verkeert om bezit te verliezen, die zal de naasten ook het bezit willen ontnemen. Elk onrecht dat de heerser zijn volk aandoet, zal nagedaan worden en de mensen zullen zich over en weer kwellen en vijandig bejegenen, want ze volgen het voorbeeld van degene, die hun leider moet zijn.
Zoals hij hen leidt, zo lopen deze mensen. Ze zijn in zekere zin afhankelijk van hem, zolang ze hem nog niet goed herkennen. Ze doen voor hem hetzelfde, als dat hij voor hen doet en ze geloven in hun recht te staan, ook wanneer het een daad van liefdeloosheid is. En het geestelijke, dat zich in zo’n heerser bevindt, is er ver van verwijderd om zich te verlossen. Het bevindt zich nog te veel in de macht van de tegenstander en het doet wat deze wil. En dan wordt het volk verkeerd geleid en verkeert het in groot gevaar. En daarom moet de mens de kennis gegeven worden, dat ze een leider hebben, die niet de wil van God uitvoert, maar in dienst van het kwaad staat, opdat ze diens daden leren beoordelen en daar afstand van nemen en deze niet nadoen.
Een heerser moet steeds een lichtend voorbeeld voor zijn ondergeschikten zijn. Hij moet zelfs zo leven dat hen geen blaam kan treffen. Hij moet God erkennen en steeds Diens wil zoeken. Hij moet wel een strenge en rechtvaardige, maar ook een goede rechter zijn, die in liefde op zijn volk inwerkt en het zo probeert te beïnvloeden, dat het hem graag en gewillig volgt. Dan zal hij grote macht over zijn volk hebben en deze macht op de goede manier gebruiken. Dan zal hij zijn volk leiden, zoals God het wil. Hij zal voor hen een raadgever zijn in zowel aardse als in geestelijke nood. Hij zal er alleen maar op bedacht zijn om de taak, die hem gegeven werd, rechtvaardig en wijs uit te voeren. Hij zal het volk in juiste banen leiden. Hij zal God bidden om kracht voor zijn aardse taak en God zal hem helpen om voor zijn volk een rechtvaardige en liefdevolle heerser te zijn.
Amen
Vertaald door Peter Schelling