Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1839
1839 Liefde
6 maart 1941: Boek 28
Liefde is leven, liefde is kracht, liefde is oorzaak en liefde is doel. Liefde is de essentie van alles wat goddelijk is, want God is de liefde in Zichzelf. Liefde is bovendien een staat van geestvervoering, een staat van het bewust zijn van kracht, een staat van actief zijn en van de innigste toewijding. Liefde is het binnenstromen van goddelijke kracht, dus een vereniging met God, die in de meest verschillende graden plaats kan hebben, dus nooit zijn toppunt bereikt, maar die zich voortdurend inniger en krachtiger voltrekt.
Waar nu de liefde heerst, waar elke werkzaamheid door liefde bepaald wordt, daar moet de meest gelukzalige toestand alles omvatten, wat binnen de stroomkring van de werken van liefde treedt. Want de liefde kan niets anders dan geluk teweegbrengen, want ze draagt liefde over op alles wat ze omvat. Waar echter verzet geboden wordt tegen het werkzaam zijn in liefde, daar blijft de liefde zonder effect, want al het goddelijke moet bereidwillig in ontvangst genomen worden, omdat anders een aan God tegengestelde toestand zou volgen. Een toestand van dwang en beïnvloeding. Maar in de liefde te leven, met liefde vervuld te zijn, is een aan God gelijke toestand en zal nooit met een niet-vrij zijn van de wil in verband gebracht kunnen worden, want alles wat zich voor God opent, ontvangt. Wat zich verzet of afsluit, vertrekt met lege handen.
Degene, Die liefde in Zichzelf is, deelt ook onophoudelijk liefde uit, maar Hij kan nooit daar verblijven en geven, waar niet eveneens liefde is. Liefde zal dus altijd de weg naar de liefde vinden. Waar echter de liefde ontbreekt, daar is geen leven, geen licht, geen kracht en geen gelukzaligheid, maar geestelijke dood en duisternis. Wat bestaat, bestaat door de liefde. Bijgevolg moet daar, waar de liefde niet is, ook een toestand zijn, die hetzelfde als een niet-zijn is, als het wezenlijke noch kracht, noch licht toestroomt en dus in passiviteit en duisternis blijft. Een toestand die geen leven genoemd kan worden.
Enkel de liefde is vervulling en waar deze niet is, daar is leegte, nood en pijn, want de liefde brengt het wezen met God in verbinding en dit betekent een samensmelten van dat, wat oorspronkelijk één was, maar zich van de eeuwige liefde scheidde. Ver van God verwijderd te zijn, betekent rusteloos zonder kennis van zijn oorsprong ronddolen, zonder te weten van de heerlijkheden, die uit de vereniging met de oorspronkelijke kracht voortvloeien. Ver verwijderd te zijn van God betekent aan al het onreine en duistere blootgesteld te zijn en op elke manier hierdoor gehinderd en gekweld te worden. Het betekent volledige machteloosheid en willoosheid ten opzichte van deze krachten. Het betekent gevangenschap en een eindeloos durend gebonden zijn van de wil.
En er is geen ander verlossingsmiddel dan de liefde, want alleen deze geeft het wezen de kracht om zich te bevrijden. Deze alleen geeft kennis en is dus de weg naar boven. Want de liefde brengt alles tot stand. Ze bevrijdt alles wat gebonden is. Ze versterkt al het zwakke, ze verlicht de duisternis, ze helpt te overwinnen en verzwakt zo de macht, die het wezen eerst gebonden hield. De liefde is goddelijke uitstralingskracht, die elke weerstand geheel en al oplost. Die onvoorstelbaar is in zijn effectiviteit, die dus door niets weerstaan kan worden. Leven in liefde betekent met God Zelf leven, dus ook alle krachten van de duisternis de baas te zijn. Want liefhebben met God garandeert eeuwig licht en eeuwige heerlijkheid.
Amen
Vertaald door Peter Schelling