Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1832
1832 Het klinkende woord is het bewijs
26 februari 1941: Boek 27
Het zekerste bewijs van de vereniging met God is het klinkende woord. Het is als hemelse muziek, die in het hart klinkt. Het is een onvergelijkbaar aangename toestand, die in de mens zaligheid teweegbrengt en het is het gevoel van de zoetste saamhorigheid, want de mens voelt de nabijheid van de Heer. En niets op aarde weegt tegen deze gelukkig makende toestand op. Niets anders kan zo’n zaligheid schenken dan de nabijheid van de goddelijke Heer en Heiland.
En toch staan maar weinig mensen in zo’n graad van liefde, dat ze het klinkende woord waardig zijn. God Zelf biedt de mensen op aarde het heerlijkste aan, maar slechts weinigen begeren dit kostbare geschenk, dat het leven op aarde tot een paradijs kan maken. Maar weinigen geven hun hart geheel aan de Heiland en verlangen naar niets meer van deze wereld. Maar weinigen gaan in de liefde voor de naaste op en delen alles wat ze zelf bezitten met hem. Weinigen geven alles weg om weer alles te kunnen ontvangen.
Hoe bereidwilliger het mensenkind is en hoe minder het aan het goddelijke werkzaam zijn tegenstand biedt, des te eerder zal het de stem van God in zich kunnen horen, want er moet aan de fijnste geestelijke roerselen aandacht geschonken worden en het hart moet met de volste tederheid naar God verlangen. De mens moet op aarde alleen daar maar naar streven, want als hij dit bereikt heeft, blijft hij gevrijwaard van alle verleidingen van het kwaad. Hij verlangt niets meer van het leven dan enkel de goddelijke liefde, die zich hoorbaar uit. Alle verlangens zwijgen als de Heer Zelf in het hart van de mens spreekt en dan onderwijst Hij het mensenkind en als deze Zijn stem hoort, verstomt elke twijfel.
Maar zo’n verbinding is ook alleen maar in het diepste geloof tot stand te brengen, want als de mens niet gelooft, dat bij God niets onmogelijk is, zal hij ook niet zo onvermoeibaar in zijn binnenste luisteren om de goddelijke stem te horen. En ofschoon de mensen de kennis daarover gegeven werd, is hun geloof te gering om alles in het werk te stellen om te bewijzen zo’n geschenk waardig te zijn.
Het klinkende woord levert de mens onnoemelijke zegen op, want hij gaat daardoor merkbaar opwaarts. Met het horen van het woord ontvangt de mens onvoorstelbare kracht en genade en de innige verbinding levert hem onnoemelijk geestelijk voordeel op, want al op aarde met de Heer verbonden te zijn, vereist een rijpheidsgraad, die de mens bij zijn heengaan van deze aarde een binnengaan in de lichtsferen oplevert, waarin hij God van aangezicht tot aangezicht mag zien.
Amen
Vertaald door Peter Schelling