Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1816
1816 De strijd tegen Christus – Strijders van God – Levensbeschouwing
17 februari 1941: Boek 27
De geestelijke strijd wordt in de hele wereld merkbaar, maar het wordt niet openlijk gevoerd. Een levensbeschouwing, waar aan de instelling tot God slechts terloops aandacht geschonken wordt, is al een onderdrukken van dat, wat eigenlijk het belangrijkste in het aardse leven is.
Het gevolg van zo’n levensbeschouwing moet daarom de strijd tegen al het geestelijke zijn, want waar de juiste verhouding tot God niet tot stand gebracht wordt, daar staat de mensheid in een afhankelijke positie van de macht, die de tegenstander van God is en deze brengt de mens ertoe om te strijden tegen alles wat goddelijk is. Het verkeerde denken van de mens is enkel en alleen terug te voeren op de invloed van deze macht en de enige bescherming daartegen blijft het aanroepen van de goede geestelijke kracht, het aanroepen van God.
Maar hoe kan God tot hulp bereid zijn, als deze bereidheid ontkend wordt? En het is een ontkennen, als God niet als wezen erkend wordt, Die in het nauwste contact met Zijn schepselen staat. Men probeert de mensheid dit geloof in een werkelijke Godheid af te nemen en daardoor maakt men ook de juiste verhouding ten opzichte van God onmogelijk. Dit zijn de voortekenen van de eigenlijke, dat wil zeggen openlijke strijd tegen Christus en Zijn leer. En deze strijd zal zulke vormen aannemen, dat het werkzaam zijn van de vijandelijke krachten geheel zichtbaar is.
En daarom geeft God net zo zichtbaar de bewijzen van Zijn werkzaam zijn en Zijn liefde voor de misleide mensheid. Daarom laat Hij overal Zijn goddelijke woord naar de aarde stromen, opdat de weinigen, die nog de juiste instelling ten opzichte van God hebben, ook de gevolgen hiervan herkennen, dat deze weinigen in de waarheid staan en met de volste overtuiging op kunnen komen voor het zichtbare werkzaam zijn van God en voor Zijn goddelijke leer.
En zulke zichtbare bewijzen worden toegelaten, omdat de tegenstander van God geen middel schuwt om Hem uit het hart van de mensen te verdringen. God hindert het werkzaam zijn van deze krachten niet, maar zendt op dezelfde manier Zijn strijders uit en voorziet hen van Zijn kracht. Hij geeft daar, waar de mens bereidwillig is het zuivere goddelijke woord op te nemen en daalt zodoende Zelf in het woord naar de aarde af om Zijn strijders voor te bereiden op de strijd, die het geestelijke betreft.
En het zal blijken dat de kleine schare van goddelijke strijders machtiger is dan de tegenstander, die wel met de hulp van alle krachten uit de onderwereld zijn strijd voert, maar toch overwonnen wordt, omdat de strijders van God over een kracht beschikken, die deze ver overtreft. God laat niet met Zich spotten. Hij is liefdevol en barmhartig en Hij wil de mensen, die dwalen en uit onwetendheid zondigen, te hulp komen, maar nooit laat Hij toe, dat de geest van de duisternis de wereld regeert en deze probeert zijn heerschappij nu te aanvaarden. Daarom zal de strijd nu beslist moeten worden en nu zullen werkelijk de belijders van de werkelijke Godheid, de belijders van Christus, als overwinnaars uit de strijd tevoorschijn komen.
Amen
Vertaald door Peter Schelling