Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1815

1815 Het streven van de tegenstander al het mystieke als dwaling voor te stellen

16 februari 1941: Boek 27

Er zijn zaken, waarvan de mens niet in staat is die te verklaren en die hij bijgevolg als onoplosbaar probleem afwijst. Hij is niet weetgierig en piekert er daarom ook niet over. En zo zullen hem die zaken ook steeds onverklaarbaar blijven, daar zijn wil er niet naar streeft de oplossing te zoeken. Wat nu niet begrijpelijk schijnt, kan echter niet als “niet bestaand” worden afgedaan of met gebrekkige bewijsvoering naar het gebied van bedrog of tovenarij worden verwezen. Dit geldt in het bijzonder voor alle mystieke verschijnselen, die met het blote mensenverstand niet zijn te ontraadselen en daarom zonder bedenking worden afgedaan als opzettelijke misleiding of ziekelijke machinatie (heimelijke of oneerlijke methode om iets gedaan te krijgen) van een mens.

Mystieke verschijnselen zullen alleen door mystici verklaard kunnen worden. Dat wil zeggen, alleen de geestelijk strevende mens dringt in geestelijke gebieden door. Doch mensen, die alleen verstandelijk denken, zullen nooit de sluier kunnen oplichten en ze proberen daarom elk geloof aan bovenaardse zaken, aan bovenaards werkzaam zijn, ook bij de medemensen te vernietigen. En dit noemen ze dan verlichting (rationalisme) en ze werpen nu een sluier over datgene, wat de mens als het voornaamste zou moeten inzien: over het werkzaam zijn van geestelijke krachten uit het hiernamaals, die daardoor de mensen het bewijs zouden willen leveren, dat het leven na de dood op aarde niet beëindigd is.

O wereld vol van ongelovigen en spotters. Waar u een klaarblijkelijk teken wordt geboden, daar tracht u het te ontkrachten en u belet daardoor de wezens uit het hiernamaals de toegang tot u. U wilt met uw wijsheid het werkzaam zijn van deze krachten tenietdoen. Het bevalt u beter, het geestelijke streven van diepdenkende mensen belachelijk te maken in de ogen van de mensen en u verspert voor u in zekere mate zelf de toegang tot dat rijk, waaruit de mensen signalen worden gezonden, opdat voor hen het inzien gemakkelijk zal worden. En duidelijk komt het werkzaam zijn van slechte krachten tot uitdrukking bij die mensen, die al het geestelijke, al het bovenaardse met volle overtuiging ontkennen. Ze spreken het woord van de tegenstander, want deze is het, die het geloof aan een voortleven na de dood, een leven in de eeuwigheid en een tijd van verantwoording wil vernietigen.

En de mensen gaan onmiddellijk op diens wil in en schrikken er niet voor terug, zonder bezwaar het geloof prijs te geven, dus alleen maar positief te staan tegenover wat voor hen voor de hand ligt of zichtbaar is, maar al het bovennatuurlijk lijkende ontkennen. Hoe hoog beoordeelt toch de mens zijn verstand. En hoe weinig bereikt hij ermee, als niet God Zelf hem bijstaat en hem tot inzicht brengt. Maar wederom is het menselijke verstand maatgevend voor de mensheid. Ze neemt onvoorwaardelijk aan, wat haar hierdoor wordt voorgehouden. Ze offert de verkregen geestelijke waarheden vaak zonder bezwaar op, omdat de tegenstander van God de kunst verstaat, door overtuigd spreken de boventoon te voeren. En zo vindt hij overal gewillige toehoorders, want de wereld wil liever horen, dat het leven met de lichamelijke dood zijn einde heeft. En ze zal er daarom bereidwillig mee instemmen, wanneer uitingen uit de geestelijke wereld als fantasie, bedrog of dwaling worden bestempeld en daarom totaal worden verworpen.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte