Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1784
1784 De duivel in de mens – De liefde is de sterkste tegenstander
23 januari 1941: Boek 27
De duivel regeert de wereld en zijn invloed is te herkennen aan het handelen en denken van de mensheid. Zonder schroom verricht deze nu de meest afschuwwekkende handelingen. Ze geeft zichzelf geen rekenschap over wat ze volbrengt, maar ze overtreft zichzelf in mogelijkheden om de naaste schade te berokkenen. Want het is de geest van de liefdeloosheid, die haar tot zulk handelen en denken aanzet.
De mensen zijn gespeend van elke liefde en deze lage stand van hun ziel heeft effect op al hun handelingen. Ze zullen nooit opbouwend werkzaam zijn, maar altijd verwoestend, zij het aards of geestelijk. Ze zullen de waarheid willen verdringen en de leugen verspreiden. Ze zullen elke geestelijke stroming tegengaan, maar alles wat vijandig staat ten opzichte van het geloof goedkeuren en steunen. Ze zullen geen eigendom respecteren, maar proberen zich het bezit wederrechtelijk toe te eigenen. Ze zullen geen middel schuwen, dat aards voordeel belooft, zelfs wanneer het afschuwwekkend is, want het kwaad vraagt niet naar recht en rechtvaardigheid, maar gaat onwettig en met geweld te werk.
En de mensen zijn volledig in de ban van het kwaad. Ze hebben zichzelf in deze macht begeven door hun verlangen naar aards bezit, door hun liefdeloos karakter en hun eigenliefde en daarom bereikt de duivel goede resultaten bij zo’n geaarde mensheid. Want ze verzuimen het om God om hulp te smeken tegen de vijandelijke macht. Ze zijn het veeleer met alles eens, wat de boze macht eist en zodoende verwijdert het goddelijke zich veel verder van hen. De scheiding tussen God en de mensen wordt steeds duidelijker. Er wordt immers openlijk tegen God en Zijn aanhangers opgetreden.
Maar waar nu het werkzaam zijn van de tegenstander van God zo duidelijk aan de dag treedt, daar komt God net zo zichtbaar tot uiting om de mensheid terug te leiden. Hij geeft buitengewone bewijzen van Zijn almacht en liefde, doordat Hij overal mensen opwekt, die Zijn wil aan de mensheid bekendmaken. Maar hoe weinig mensen begrijpen dit genadegeschenk en hoe weinig mensen vervullen de goddelijke wil.
Wat de wereld doet, en dus de tegenstander door hen, wordt zonder verzet aangenomen, maar wat God de mensen in Zijn grote liefde aanbiedt, wordt eerst aan een onderzoek onderworpen en dan vaak ook nog afgewezen, omdat het geen aards voordeel oplevert. En zodoende strijdt het goede tegen de duivel in de mens en als God niet zou willen helpen en het werkzaam zijn van de tegenstander niet duidelijk zou willen beschijnen, dan zou de mensheid in het gevaar van een volledige ondergang verkeren.
Maar God stelt grenzen aan het werkzaam zijn van de tegenstander. Hij geeft de bewoners van het lichtrijk de opdracht om zich om de misleide mensheid te bekommeren en hen zo te leiden, dat ze het slechte duidelijk als slecht herkennen en dat ze met de grootste toewijding proberen God te dienen. En de macht van het kwaad zal gebroken worden en het zal geen invloed meer hebben op het denken van de mensen, die God in zich dragen, waarheidlievend zijn, gelovig en door liefdadigheid van hun vereniging met God getuigen. Want deze mensen herkennen het slechte en willen het goede en zodoende zijn ze sterker dan de duivel, want ze hebben de goddelijke Heer en Heiland gevonden en de boze kracht stuit zonder effect van hen terug. In hen is de liefde overheersend, want de liefde is de felste tegenstander van de duivel.
Amen
Vertaald door Peter Schelling