Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1623
1623 Het leven in het hiernamaals is een regelmatig actief zijn en geen rusttoestand
20 september 1940: Boek 25
Het aardse leven is de voorbereidingstijd voor de eeuwigheid. Als deze tijd nu gebruikt wordt op deze manier, dat er steeds aan een leven na de dood gedacht wordt en het leven zodoende bewust geleefd wordt, dan ontwikkelt de mens zich zo, dat hij aan het einde van zijn aardse leven een bepaalde rijpheid op kan laten tekenen. En dan heeft dit aardse leven hem het succes opgeleverd, dat hij nu het eeuwige rijk binnen kan gaan en daar weer de taken vervullen kan, die hem te wachten staan. Want het leven in de eeuwigheid is een voortdurend werkzaam zijn. Het is geen rusttoestand, maar pas dan gelukkig makend, wanneer het met een voortdurende werkzaamheid gevuld wordt.
Als de mens op aarde aan een actieve werkzaamheid gewend is, zal hij elke taak kunnen vervullen, die hem in het hiernamaals opgelegd wordt. En daarom is een arbeidzaam leven op aarde een goede voorbereiding voor de eigenlijke taak in het hiernamaals. Er mag geen moment onbenut blijven en de kracht uit God, die de mens gegeven wordt, moet hem ertoe aansporen om aan alle eisen te voldoen, die het aardse leven aan hem stelt. Want eens zal nog meer van hem verlangd worden en het zal steeds enkel van zijn wil afhangen, welk werk hem toegewezen wordt.
Want ook nu staat het hem weer vrij om werkzaam te zijn. Alleen is de gelukstoestand ervan afhankelijk, wat zijn wil hem gebiedt te doen. Want werkzaam zijn in het hiernamaals betekent ontvangen en uitdelen. Werkzaam zijn betekent voortdurend nieuwe kennis opnemen en daarvan afgeven. Dat wil zeggen de zielen van degenen, die het aan kennis ontbreekt, onderwijzen.
Het arbeidsterrein in het hiernamaals van degene, die nu op aarde al geoefend heeft om steeds voor anderen te zorgen, zal heel groot zijn, want hij zal steeds uitvoeren wat hem opgedragen wordt, omdat de liefde hem ertoe dringt om te geven, wat hem gelukkig maakt en wat hij voortdurend ontvangt. Hij zal willen helpen om het licht te verspreiden. Hij zal onverdroten werkzaam zijn en steeds zal de liefde weer aan alle activiteiten ten grondslag liggen, want de liefde is kracht, die zich uiten wil en zodoende in voortdurende werkzaamheid tot uiting komt.
En daarom mag de mens in het aardse leven nooit vreugde vinden in een passief bestaan, want dit zal hem eens belasten en hij zal zich moeilijk aan een regelmatige werkzaamheid aan kunnen passen, die echter het summum is van dat, wat voor de wezens eeuwige gelukzaligheid betekent.
Amen
Vertaald door Peter Schelling