Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1615
1615 Het proces van het overdragen – De gave van het schrijven is een genadegave
16 september 1940: Boek 25
Een onwrikbare liefde geeft God steeds weer aanleiding om de mensen te naderen en hun Zijn woord te geven, want deze liefde laat niet toe dat de mens, die de wil naar de waarheid in zich draagt, dwaalt. Hoe sterker het verlangen naar de waarheid in de mens is, des te meer hij de eeuwige waarheid naar zich toe trekt en de goddelijke stem nu in zich hoort, die zich meestal via de gedachten uit, maar ook te horen kan zijn. Het is de geestvonk in de mens, die de verbinding met de goddelijke geest zoekt en als de mens nu op zijn gedachten let, zal hij waarnemen dat deze zich vooral met geestelijke vragen bezighoudt en de mens in zekere zin de vragen zelf beantwoord. En dit antwoord wordt hem door de geest uit God gegeven.
Degene, die zijn innerlijke leven verzorgt, die vaak de innerlijke stem in zich laten spreken, dat wil zeggen zijn gedachten de vrije loop laat, maar zich zo veel mogelijk vrij probeert te maken van aardse gedachten, zal ongelooflijke successen kunnen boeken. Hij zal over veel vraagstukken nadenken en als hij het verlangen naar de oplossing hiervan heeft, zal hij ook heel duidelijk een bevredigende oplossing kunnen vinden. Hij zal zich een beeld vormen, dat schijnbaar uit zijn eigen denken voortgekomen is. Het zal hem bevallen en ook geheel met de waarheid overeenkomen, want de wil naar de waarheid gaf de geest in hem de vrijheid om zich te uiten en het beeld, dat hem via de gedachten toegestuurd werd, is de uiting van de goddelijke geest in de mens.
Want elk naar de waarheid verlangend mens vindt genade bij God, omdat dit verlangen onbewust God Zelf betreft. De mens wil het goede herkennen en God als het goede, laat Zich herkennen. Hij laat Zich vinden door eenieder die Hem zoekt. Het proces van het overdragen van geestelijke waarheden draagt het stempel van de goddelijke liefde.
Een mensenkind zal nooit in staat zijn om op dezelfde manier overdrachten te ontvangen, die niet met de waarheid overeenkomen. Want de tegenstander van God kan door zijn hulpkrachten wel de gedachtegang van de mens beïnvloeden om zich naar de leugen toe te keren, wanneer hij zelf onwaar en van God afgewend is. Maar nooit zal hij de kracht hebben om op zo’n buitengewone manier geschriften te laten ontstaan, want deze gave is een genadegeschenk van God, dat enkel door de wil om God te dienen verworven kan worden. Het ontstaan van de geschriften op zich is een teken van goddelijke liefde en almacht, die niet willekeurig door de oppositionele macht op mensen overgedragen kunnen worden, die ver van de eeuwige Godheid af staan met de bewuste misleiding van de medemensen als doel.
En zodoende is alleen dit ontstaan al een bewijs voor het werkzaam zijn van goede geestelijke kracht. Het is een proces, dat zich niet vaak herhaalt en dat ook niet naar believen beëindigd kan worden, want het mensenkind, dat zich ooit ertoe bereid verklaard heeft, werd door de goddelijke liefde gegrepen en wil die heerlijke gave niet meer missen. Want de geest zweeft in regionen, die voor hem nu begerenswaardiger zijn dan het aardse leven en de mens zou dus nooit vrijwillig iets op willen geven, wat hem begerenswaardig lijkt.
De goddelijke liefde is duidelijk aan het werk en ze geeft de mensen een bewijs van haar kracht en macht. Ze spant zich onophoudelijk in om de mensen tot geloven te bewegen. Ze komt zelf in de nabijheid van de aarde. Ze accepteert haar schepselen barmhartig. De goddelijke liefde probeert zich begrijpelijk te maken in het woord. Ze is onveranderlijk en denkt er altijd en eeuwig aan om het eeuwige rijk in alle heerlijkheid voor haar schepselen toegankelijk te maken en zodoende daalt de liefde zelf naar hen op de aarde af en ze onderwijst hen in woord en geschrift, opdat het onvergankelijke zuivere woord van God de mensen volgens Zijn wil aangeboden wordt.
Amen
Vertaald door Peter Schelling