Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1602
1602 Gemoedstoestanden - Depressies - Blijk van liefde
8 september 1940: Boek 25
De mensen schenken geen aandacht aan de verschillende stromingen die in verschillende gemoedstoestanden tot uitdrukking komen en zijn er daarom ook niet in onderricht dat deze stromingen geen toeval zijn, dat dus ook het gemoedsleven van de mens een gevolgverschijnsel is van hun instelling tegenover God of tegenover de vijandige macht. Juist de mens die onder zulke gemoedsstemmingen lijdt is zichtbaar door de liefde Gods gegrepen, want God bekommert zich om de mens die gevaar loopt Hem te vergeten, doordat Hij op het gemoedsleven van de mens inwerkt, afbreuk doet aan de vreugde van het leven en een algemene moedeloosheid van hem bezit laat nemen. En dit is in veel gevallen enorm zegenrijk, want pas in zulke tijden richt het denken van de mens zich op zijn Schepper, pas wanneer al het aardse aan waarde heeft verloren denkt de mens aan zijn eigenlijke bestemming. En daarom moeten er dagen van innerlijke strijd over de mensen komen, dagen waarin ze zich bewust worden van de broosheid van aards genot. Werkelijke nood en waar lijden hoeft daar niet altijd de aanleiding voor te zijn, de sombere stemming kan in de mens zelf ontstaan zonder ogenschijnlijke oorzaak. En dat is de invloed van die wezens, aan wie de mensen zijn toevertrouwd en die bezorgd zijn om het zielenheil van hen en angstvallig waken over elke opwelling van het menselijke hart.
Een voor de hand liggend gevaar is, dat de mens alle kracht besteedt aan de eisen die het aardse leven aan hem stelt. Dan grijpen ze in doordat ze de dadendrang, de vreugde aan het leven op aarde sterk afremmen en de mens nu in een gedeprimeerde stemming vervalt. En het is goed wanneer de mens zich daardoor laat beïnvloeden, wanneer zulke tijden hem uren van innerlijke bedachtzaamheid opleveren, dan zijn ze niet tevergeefs over de mens gekomen. Maar niet alle mensen luisteren naar de innerlijke aanmaning. Zeer velen proberen in vergroot aards genot hun gemoedsopwellingen te verstikken en dat lukt hen ook, daar de wil nu eenmaal gericht is op het leven op aarde en zij nu gedachtenloos over zulk soort stemmingen heenstappen en er alleen maar op bedacht zijn de oude toestand van innerlijke tevredenheid te herstellen. De mens van wie het leven dagen vertoont die hem moeilijk en ondraaglijk toeschijnen en die alleen in zijn gevoelsleven zijn teweeggebracht, moet niet klagen. Gods liefde is hen nabij en zulke uren zijn alleen maar hulpmiddelen van de vrienden van de overkant die de mensen willen verhinderen zich in aards genot te verliezen. Alles wat op aarde de schijn wekt dat de mens gebrek moet lijden in het aardse leven, is steeds slechts een bewijs van de goddelijke liefde die alleen zo de mens op de juiste weg kan leiden, op de weg die naar de eeuwige heerlijkheid voert en het mensenkind volledig zal schadeloosstellen voor wat hij op aarde moest ontberen of opgeven. Want aardse genoegens vergaan, maar de eeuwige heerlijkheden blijven bestaan en alleen deze zijn het die op aarde moeten worden begeerd.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte