1600 Het overdragen van geestelijke waarheden in het hiernamaals

6 september 1940: Boek 25

Het overdragen van geestelijke waarheden is in het rijk aan gene zijde eveneens buitengewoon belangrijk. Het is eveneens een kracht die het opwaarts worstelende wezen doorstroomt en in staat stelt om aan zichzelf en zijn voltooiing te werken. Dus wordt deze kracht in de vorm van kennis het wezen in het hiernamaals toegestuurd en daarom wordt ook elke mogelijkheid benut om kracht in ontvangst te kunnen nemen, want een toename aan kennis is een toename aan licht en het uitdelen van licht is weer het enige middel voor de uiteindelijke verlossing. Daarom moet het wezen eerst zelf in het licht staan, dat wil zeggen kennis hebben, voordat hij dit door kan geven.

Kennis is dus een geestelijk goed en het streven van alle geestelijke wezens is om dit goed toe te laten nemen, voor zover ze inzicht hebben en de waarheid herkend hebben en ze nu hun staat van rijpheid tot deze graad toe zouden willen laten nemen, zodat ze in de nabijheid van God komen en Zijn licht direct in ontvangst mogen nemen.

De voorwaarde hiervoor is een moeizaam werk. De wezens moeten ernaar streven om de lijdende zielen opheldering te brengen, juist door het overdragen van geestelijke waarheden, wat de enige verzachting blijkt te zijn. Ze moeten proberen in goddelijke wijsheden binnen te dringen en datgene, wat ze voor hun zielen gewonnen hebben, bereidwillig doorgeven om daar anderen eveneens gelukkig mee te maken.

De opdracht van opwaarts strevende zielen is ijverige werkzaamheid en zodra zielen, die zich tot nog toe niet met deze werkzaamheid bezighielden, zich hierbij aansluiten, beginnen ze ook aan de weg omhoog, want elk wezen wordt bereidwillige hulp tegemoet gestuurd als hij uiting geeft aan zijn voornemen om opwaarts te streven. En daarom zal de wezens steeds kracht toegestuurd worden, zodra hun wil naar boven verlangt. Maar deze kracht is de geestelijke spijs, het goddelijke woord, dat alle schepselen op aarde en in het hiernamaals opheldering brengt.

Elk wezen, dat zich bereid verklaart tot het in ontvangst nemen van het goddelijke woord, zal door deze goddelijke krachtstroom getroffen worden en hoe meer het daarvan afgeeft aan degenen die daarnaar hongeren, des te meer zal hun gegeven worden. Het zal kunnen geven, zonder het zelf weg te geven. Het zal zich onvermoede schatten eigen mogen noemen, daarvan naar believen uit mogen delen en toch steeds meer en meer ontvangen. Dat is het wonder van de goddelijke liefde, dat het zich onophoudelijk vermeerdert.

Het is een buitengewoon troostende gedachte voor jullie mensen om jullie dierbaren in het hiernamaals op een voor hen enorm ophelderende manier te kunnen helpen, als jullie bereidwillig het woord van God in ontvangst nemen, waar het jullie geboden wordt en jullie door gedachten de zielen in het hiernamaals er in liefde bij roepen, opdat ze eveneens kunnen luisteren. Zo geven jullie hun kracht en ze ervaren dit als onbeschrijflijk weldadig, omdat ze zonder hulp moeilijk een besluit kunnen nemen, want hun wil is zwak en lusteloos. En toch moet de wil hun handelen en denken bepalen.

Maar jullie mensen op aarde kunnen door jullie liefde je wil actief laten worden. De ziel wordt elke schenking van liefde in de vorm van kracht gewaar, dat wil zeggen het willen streven naar het goede. En zo zullen jullie de zielen steeds hulp brengen, wanneer jullie liefde jullie ertoe brengt te willen helpen. Elke roep, elke gedachte die jullie op de zielen in het hiernamaals richten, heeft een weldadige uitwerking op hen en zelden zal een wezen, ofschoon het in de duistere geestelijke nacht vertoeft, de liefde van een aards mens, die zijn ziel in het hiernamaals volgt, afwijzen.

Amen

Vertaald door: Peter Schelling

Deze openbaring is niet opgenomen in de themaboekjes.

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften

Translations