Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1581
1581 Sleutel tot kennis – Poort – Geloof – Poortwachter
24 augustus 1940: Boek 25
De niet-onderzochte geestelijke kracht is de ontbrekende sleutel tot kennis. En deze geestelijke kracht valt weer niet te bewijzen, maar ze kan enkel door het geloof bevestigd worden. Maar de gelovige mens zal ook het bewijs kunnen leveren. Dat wil zeggen dat voor hemzelf de uitingen van de geest het bewijs zijn, terwijl de ongelovige mens ook een duidelijk werkzaam zijn van de geest ontkennen zal en daarom nooit tot het inzicht kan komen.
Er is hier een grens getrokken door Gods wijsheid. Degene, die deze grens in het geloof overschrijdt, heeft ook de sleutel tot de kennis gevonden. Maar de ongelovige moet er genoegen mee nemen geen kennis te hebben, voor zover hij de kennis niet aannemen wil, die de gelovige mens hem geeft.
Het geloof is dus de poort en aan gene zijde van deze poort is de geest uit God werkzaam. Maar degene, die niet door deze poort naar binnen wil gaan, zal de goddelijke geest en zijn kracht nooit gewaarworden, want hij ontzegt zichzelf de toegang tot dat, wat van God getuigt. Hij zal ook nooit het werkzaam zijn van de geest verstandsmatig kunnen onderzoeken. En juist dat maakt dat de ongelovige, die alles afwijst wat hij geloven moet, bewezen wil hebben.
Het geloof vraagt niet naar bewijzen. Hij aanvaardt overeenkomstig het gevoel in het hart. Wat voor de gelovige mens onbegrijpelijk lijkt, bewijst hij met Gods liefde, wijsheid en almacht. Hij erkent God en zodoende zoekt hij niet meer naar bewijzen, maar hij vindt in het wezen van de eeuwige Godheid de bevestiging van dat, wat hij geloven moet. En het gevoel van het hart geeft hem hier nauwkeurige richtlijnen voor en zodoende komt de geest van God tot uiting, doordat hij het hart ertoe brengt om dat, wat hem aangeboden wordt, aan te nemen of af te wijzen. En de geest uit God onderwijst het hart werkelijk goed. Dit hart zal precies de waarheid van de leugen weten te onderscheiden en dus de juiste kennis hebben.
Maar er is de mens, wiens wil zich niet van de sleutel tot de kennis bedient, nooit opheldering te geven. Hij staat voor een gesloten poort, die ondoordringbaar is en niet het minste doorkijkje toestaat. En hij kan op geen enkele andere manier in het gebied achter de poort komen en de poortwachter zelf, het geloof, moet de deur voor hem openen of deze zal voor eeuwig voor hem gesloten blijven.
Amen
Vertaald door Peter Schelling